Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 234]
| |
Woensdag 1 januari 1941Hoewel de Regeeringskantoren gesloten waren, ben ik toch naar Londen gegaan om te lunchen met Van Stolk, den bekenden Rotterdamschen graanhandelaar, die op verzoek van Minister Steenberghe uit Nieuw York naar Londen is overgekomen om te worden belast met de Regeeringsaankoopen van allerlei voedingsmiddelen en grondstoffen voor kleeding om die gereed te hebben voor de ravitailleering van Nederland, hetzij voor onmiddellijk na den oorlog, hetzij - hetgeen Van Stolk geenszins uitgesloten blijkt te achten - indien relief tijdens den oorlog toch mogelijk zou blijkenGa naar voetnoot453. Het blijkt, dat onze Gezant te WashingtonGa naar voetnoot454 in Amerika tegen relief van het continent geageerd heeft, tezamen met bijkans de heele Nederlandsche kolonie, doch in tegenstelling met Van Stolk, die er steeds vóór ijverde; Loudon zei, dat de Nederlandsche Regeering er ook tegen was. Ik kon Van Stolk verzekeren, dat Ministers Steenberghe en Welter daar steeds vóór waren geweest en dat ik daarover op 14 Juli 1940 reeds een nota bij mijn Minister had ingediendGa naar voetnoot455. 's Middags vergadering met de Ministers Steenberghe en Van Rhijn over hetzelfde onderwerp, vooral over de organisatie van de aankoopen en de positie van Van Stolk. Met veel nadruk wees ik op de noodzaak reeds thans de verscheping van de aangekochte goederen terdege voor te bereiden; dit zal zéér moeilijk zijn, omdat ik vrees, dat de Britten ons bij den wapenstilstand, al is dat ook afgesproken, niet dadelijk de aan hen verhuurde schepen zullen teruggeven. We zullen grootendeels zijn aangewezen op de schepen die Indië gereserveerd heeft voor de vaart op Amerika, Japan/China en Australië. Men erkende dit belang. - - - |
|