Woensdag 23 oktober 1940
In vijf dagen heb ik niets in dit dagboek kunnen schrijven: ik heb me te diep ongelukkig en verlaten gevoeld zonder jou, Joke, en zonder John en Nev. Ik vecht wanhopig tegen mijn troosteloosheid; ik denk aan jullie; ik zend je telkens brieven; ik lees elken avond in den Bijbel, ik bekijk elken avond jullie portretten; ik bid voor jullie en voor [de] vrijheid van ons land en voor een heel spoedigen vrede; ik lees en herlees je bemoedigende briefje van 14 Mei; ik werk als een gek om wat tot stand te brengen in deze hopelooze situatie; ik maak grapjes en kikker andere menschen op; ik maak plannen voor de toekomst, en ik geef me over aan allerlei wenschdroomen; ik interpreteer de altijd ongunstige berichten tegen beter weten in - maar ik voel, dat ik op den duur moeilijk zal kunnen blijven oproeien tegen den stroom, tegen het zijn zonder jullie, tegen die onzekerheid over jullie lot en over jullie leven en over ons weerzien.
Ik wil blijven vertrouwen op God en op de toekomst, maar 't wordt altijd moeilijker.