Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermdDinsdag 10 september 1940Heb vannacht gelukkig voortreffelijk geslapen, waarachtig niet, omdat het rustig is geweest, want het moet erger dan ooit zijn toegegaan, maar omdat ik zoo oververmoeid was; ik heb daarenboven een half evipan-tabletje ingenomen en ben als een blok onder zeil gegaan tot half acht. Vagelijk heb ik het ‘all-clear’ signaal gehoord - dat moet om ongeveer vijf uur zijn geweest. Overal in Londen zijn bommen neergesmeten en de schade is groot. Vanochtend had ik een vergadering in de City van het International Tea Committee. Bij Holborn Circus moesten wij allemaal uit de bus; | |
[pagina 118]
| |
die kon niet verder; ik vervolgde mijn tocht te voet en kwam een half uur te laat op mijn bestemming. Op een honderd meter van St. Paul's Cathedral stond een hééle zijde van Cheapside in brand en ik moest een heel eind omloopen. Overal gebroken ruiten en telkens een gebouw, dat in puin lag, of waarvan een gevel is weggerukt. Een bom moet dwars door de Bank of England zijn heengegaan, maar van buiten was daarvan niets te zien: alleen wat werklieden op het dak. Overal brandweer, bezig met het bespuiten van smeulende of brandende gebouwen. Tot dusverre staat natuurlijk nog verreweg het grootste deel van de City ongehavend overeind, maar wat zijn de verdere plannen van Goering, die van dit fraaie werk de persoonlijke leiding schijnt te voeren? De toegangsweg tot London Bridge waar Welter en ik Zaterdagmiddag tijdens den bomaanval nog wandelden ligt gedeeltelijk in puin en is voor 't publiek afgesloten. Hoe is de schade in Duitsland en hoe wordt die gedragen? De Engelschen zijn terzake optimist, of doen alsof; de houding van het grootste deel van het publiek is flink, maar vele winkels zetten onmiddellijk de luiken voor als het signaal gaat en dat geeft de straten een extra-luguber gezicht. Wij zouden vanavond bij Daukes eten, maar Mrs. Daukes zegde ons af, hetgeen logisch is: Donderdag zouden twee van mijn vrienden van het Colonial Office hier eten, maar ook die hebben zich verontschuldigd. Practisch niemand gaat 's avonds na half acht meer uit: sedert gisteren zijn de schouwburgen en bioscopen 's avonds gesloten. Gerbrandy zou vanmiddag Churchill bezoeken, maar werd op 't laatste oogenblik afgezegd: ‘several important new problems have arisen’. Van Engelsche zijde wordt beweerd, dat de Duitschers hun zware aanvallen op Londen richten, om de R.A.F. af te leiden van hun eigen aanstaande poging tot invasie van Engeland. Ook nu nog geloof ik niet aan een ernstige poging tot invasie, omdat de Duitschers daarvoor te slim zijn en daarom geloof ik het verhaal van die schijnmanoeuvre ook niet hard.
- - -
Op mijn voorstel heeft de Ministerraad vandaag besloten een ongevallenregeling vast te stellen voor de nagelaten betrekkingen van de ambtenaren, wien hier iets mocht overkomenGa naar voetnoot220. Ik had vandaag voor het eerst sedert onze komst hier Van Mook aan de telefoon over de aanstaande onderhandelingen met de Japanners: | |
[pagina 119]
| |
Minister Kobayashi komt dezer dagen aan. Ben benieuwd, wat hij medebrengt! Ik vroeg ook Van Mook om vanavond door de N.I.R.O.M.Ga naar voetnoot221 te laten rondrcepen, dat, voor zoover bekend, de Nederlanders te Londen veilig zijn. ‘Wat U maar “veilig” noemt’, zei Welter schamper, toen ik 't hem vertelde. In het Oranjekwartier van hier uit is gisteravond eenzelfde mededeeling gedaan. Ik hoop, dat iemand van je bekenden geluisterd heeft en 't je heeft meegedeeld. De Duitsche berichten, die jullie krijgen over de verwoestingen en branden in Londen, zullen wel fantastisch zijn en ik ben bang, dat jullie erg bezorgd zijt. Zeker niet geheel zonder reden, maar zoo erg als de Duitschers het zullen voorstellen is het zeker nog niet.
- - -
Vandaag eenige verhalen over het beschieten van voetgangers door mitrailleurs uit de lucht - onze dienstbode o.a. had het meegemaakt in Edgware Road. Momenteel is de avond airraid weer aan den gang: er zijn er vandaag vijf korte geweest; deze zal als gewoonlijk wel den heelen nacht voortduren. Ik krijg wel den indruk, dat ik geen opgewekt verhaal voor je neerschrijf, maar er is dan ook tot dusverre nog niets opwekkends geweest: ook den grootsten optimist wordt zulk een vier maanden lange periode van narigheid wel eens te machtig. Maar dat belet mij niet om aan al jouw narigheden onder Duitschen druk te denken, hoor! Dat houdt mij voortdurend bezig en dat maakt de zaak niet vroolijker. Maar mijn vaste vertrouwen op ons spoedig weerzien heb ik behouden, al heb ik, als ieder nu en dan mijn zwakke momenten. |
|