Vrijdag 26 juli 1940
Steenberghe en Van Rhijn logeeren eenige dagen op Selsdon Park: dat is wel prettig, want dan worden dezelfde vraagstukken niet elken avond door hetzelfde kleine kringetje besproken.
Steenberghe had geluncht met Greenwood, den leider van Labour in de House of Commons, die erg graag wilde weten, hoe Steenberghe over den economischen toestand in Duitschland dacht. Steenberghe had openhartig erop gewezen, dat men zich over een spoedig in elkaar zakken van Duitschland vooral geen illusies moest maken, maar Greenwood was kennelijk erg teleurgesteld en had een ander antwoord verwacht.
Steenberghe kreeg den indruk, dat er nog meer leden van het Britsche kabinet waren, die zich geen overdreven verwachtingen maakten van Duitschlands spoedigen economischen ondergang en dat Greenwood had gehoopt bij hem, Steenberghe, materiaal te vinden voor zijn eigen opinie. Tevergeefs.
Maar het is wel zeer noodig, dat juist de heeren van de Labourpartij, vroeger de pacifisten en ontwapenaars, thans de voorvechters van den ideologischen oorlog tot het einde, eens iets van de werkelijkheid hooren.
Men moet hier echter geweldig oppassen tegenwoordig, want men begrijpt niet, dat er een enormen afstand ligt tusschen hem, die met de Duitschers den eervollen vrede wil, die thans mogelijk en noodig is om Europa van bolsjewiseering en ondergang te redden en hem, die den oorlog als verloren beschouwt en bereid is 't hoofd te buigen en te capituleeren. Het zijn de laatsten, die, helaas, ook in onzen kring voorkomen, die wij met alle kracht en overtuiging moeten bestrijden.