Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermdZaterdag 27 juli 1940De berichten uit Japan worden er niet beter op en de Engelschen schijnen, door toe te geven in de kwestie van de sluiting van den weg door Burma naar China niet veel te hebben gewonnen. 's Middags met Welter een bezoek gebracht bij Mrs. Hockman, die ik bij de Daukes had ontmoet en die hier dicht bij Selsdon Park woont; een mooi huis midden in een pijnbosch, goede schilderijen en interes- | |
[pagina 64]
| |
sante dingen; een gesprek over literatuur en kunst, dat ongeloofelijk verkwikkend was, tusschen onze conversatie, die op Stratton HouseGa naar voetnoot116 steeds over zaken - oorlogseconomische - en die op Selsdon Park steeds over zaken - oorlogspolitieke - gaat. En bijkans altijd, altijd, altijd in mineur: alle gunstige kanten en kansen worden weggeredeneerd in een orgie van depressie: alle kwade berichten en geruchten uitgesponnen. Ik vecht ertegen, dag in dag uit, om den Minister op te beuren, met alle optimisme en poging - tot humor - waarover ik beschik, soms met succes, soms niet. Helaas, krijgt Welter tot dusverre bijna altijd gelijk met zijn sombere voorspellingen en neerdrukkende theorieën en hij vindt telkens steun in het religieusgetinte berustings-défaitisme van Hardeman en minister Van Rhijn en de koud-cynische, opgewekte berustingphilosophie in een Duitsche hegemonie over Europa van Peekema. 't Zal een zware taak worden als we aan 't einde van de volgende week met zijn tweeën in de flat van Denham komen, maar de Minister van Koloniën moet thans overeind worden gehouden. Was jij, waren jullie maar hier! 't Gaat mij wel ontzettend zwaar vallen, zoo alleen, vechtend tegen défaitisme, inefficiency, slapheid in eigen kring, alsof ik aan mijn eigenlijke werk niet genoeg had. En sedert eenige dagen ben ik weer ongerust over jullie, na het Duitsche bericht over de représailles in Nederland in verband met de behandeling van de Duitsche geinterneerden in Indië. Drie weken geleden voelde ik mij uitzonderlijk gelukkig, toen ik bericht over jullie had; nu zijn er enkelen, die brieven van hun vrouw uit Holland hebben via Zwitserland of Portugal en ik zit te springen om wat rechtstreeks van je te hooren. Bijna drie maanden van huis en slechts één bericht via een derde! Zou jij iets van of over mij hebben gehoord? Ik lees meestal 's avonds in den Bijbel: het is, geloof ik, een goede gewoonte en geeft rust, maar men heeft veel geloof noodig om vertrouwen te houden; daarbij is je briefje van 14 Mei nog altijd mijn grootste steun: ik ben zeker, dat jij je vertrouwen nog altijd volledig hebt en dan kan ik 't ook vast houden. Als ik maar wist, dat jij en de jongens 't niet al te zorgelijk hebben en niet al te somber gestemd zijn! |
|