Beschryving van Guiana, of de wilde kust in Zuid-America
(1770)–Jan Jacob Hartsinck– Auteursrechtvrij
[pagina 923]
| ||||||||||||||||
Byvoegsel.Na dat reeds een groot gedeelte van myn Werk was afgedrukt, zyn my nog de volgende Stukken ter hand gekomen, welke ik goedgevonden heb als een Byvoegsel hier nevens te voegen, als by de Ontdekkingen der Nederlanders; op pagina 111. onder aan, het volgende. Ga naar voetnoot(a)De Nederlanders, uitgeput door de voorgaande Oorlogen met Engeland en Vrankryk, oordeelden dienstig nieuwe Volkplantingen aan te leggen, ten einde eigene Handelplaatsen op te richten, het Gebied van den Staat uit te breiden, en arme en berooide Opgezetenen te verligtenen een' staat van Bestaan te geeven. Waarom, op den 20sten July 1675, werd beslooten, wederom de Vaste Kust van Guiana te bezoeken, en aan de Rivier Oyapoco of Wiapoco op nieuws een Colonie te vestigen. Ik zal my niet inlaaten over de Verschillen hier omtrent, tusschen Rotterdam, Noord-Holland en Amsterdam ontstaan, maar alleenlyk zeggen dat het Bestuur van deeze Onderneeming werd opgedraagen aan de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden van de Admiraliteit te Amsterdam; welke tot het in bezit neemen dier Landstreek den Capitein de Fyn en vyf en twintig Militairen aannaamen, om, met eenige Planters, zich neêr te slaan op de Rivier Wiapoco aan den Berg Caribote; en een gelyk getal Militie om zich te vestigen op de Rivier Arowari of Ouanari: dewyl men niet twyfelde of de Commandeur Binkes zoude de Franschen uit die Gewesten verdreeven hebben: voorts tot overbrenging van het benoodigde nog zes Schepen inhuurende. Ondertusschen werd Johannes Price a Apricius, Predikant der Engelsche Gemeente te 's Gravenhage, tot Gouverneur van de Colonie op Wiapoco by Kaap Oranje aangesteld, hebbende zyn Eed, voor welgemelde Collegie, op den 3den December 1676, afgelegt. Tot bestiering dier Volkplanting werden verders benoemd Herman Hartman van de Woude tot Lid van den Hoogen Raad, daar gemelde Gou- | ||||||||||||||||
[pagina 924]
| ||||||||||||||||
verneur de Voorzitting zou hebben; en Patrick Suttic tot Secretaris van dit Collegie; als mede eenige Raaden van Justitie, en Petrus Tesschenmaaker tot hunne Secretaris; Albertus van der Veen tot Commissaris Generaal; Gerardus de Myst tot Fiscaal; Wernerus Tesschenmaaker tot Predikant, en eenige mindere Bedienden. En de volgende provisioneele Ordre op den 3den December 1676. beraamd en vastgesteld. ‘Dat tot een generaale narichtinge van de gemeene Ingezetenen in dezelve Colonie, aan haar word gegeeven de Resolutie van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in dato den 20sten July 1676. vervattende de Conditien die aan dezelve toegestaan zyn, daar naar de voorsz. Ingezetenen haar zullen hebben te reguleeren: ‘En door de Collegien tot bestellinge van de Regeering van Politie, Justitie, en anderszins geordonneerd, en nog te ordonneeren, beraamd worden de bekwaamste Orders, om den inhoud van de voorsz. Resolutie te konnen executeeren. ‘By welke Resolutie eerstelyk komende de aanstellinge van den Hoogen Raad, ook aan dezelve word gedefereerd de Hooge Regeering in de voorsz. Colonie concerneerende de Politie in het gemeen, die zich zal extendeeren over de administratie van de Finantien, onder de Directie van een Commissaris Generaal, en zyn Contrarolleur, geassisteerd met haar Commiesen, daar van dat welgemelde Heeren Raaden ter Admiraliteit aan haar reserveeren de verkiesing en aanstelling van de persoonen zonder dat ten reguarde van de zelve, aan de Hoofd-principaalen van de Colonie verstaan geobligeerd te zullen zyn. ‘Laatende aan den voornoemden Hoogen Raad in cas van Overlyden van een van de voorschreeve persoonen, de voorzorge om provisioneel de vaceerende plaatsen ten dienste van 't Land en Colonie te doen waarneemen, ter tyd dat daar op hier te Lande gedisponeerd zal zyn. ‘En zullen in den voornoemden Hoogen Raad worden afgedaan alle zaaken by pluraliteit van Stemmen, die in cas dat komen te steeken, de conclusie zal zyn aan de zyde van de President, die in alle Deliberatien vooruit zal adviseeren. ‘En jegenwoordig de qualiteit van Gouverneur by de Heeren Staaten | ||||||||||||||||
[pagina 925]
| ||||||||||||||||
van Holland, op speciaale Commissie van zyn Hoogheid gedefereerd wezende, aan de President van den Hoogen Raad, zullen alle Depeches worden geadresseerd aan den gemelden Gouverneur, en Hooge Raaden van de Colonie, die ook aanstonds op den ontvang, op tyden van ordinaris vergadering zullen werden geleezen, en daar op naar vereisch van zaaken gedisponeerd. ‘Daar toe niet en zal mogen worden gecapteerd een extraordinaire convocate, maar in dezelve eenige zaaken geresolveerd wordende, het van wat natuur die zouden mogen zyn gelyk extraordinaris toevallen, tot zodaanige convocatie gelegenheid zouden konnen geeven, zullen de zaaken die van het minste gevolg zyn, by de naaste ordinaris vergadering moeten worden geapprobeerd. ‘De By- eenkomsten van den Hoogen Raad zullen worden gesteld op ordinaris dagen, en bekwaame Uuren, wanneer dat met de presente Raaden zal worden gebesoigneerd, ten byweezen van den Secretaris, die van alle voorvallende Zaaken, Requesten van eenige importantie en inkomende Brieven, notule houden zal, en de resolutien die daar op genoomen zullen worden, extendeeren, daar van dat successivelyk met de Schepen die naar deeze Landen zullen vertrekken, aan ons Copy toezenden zal, ten einde dat wy daar uit kennisse konnen hebben, van de zaaken die zullen passeeren. ‘En zullen alle Depeches, beneffens de Notulen en de Resolutien, bevoorens dat die uitgegeeven worden, in den Raad worden geresumeerd, om gearresteerd weezende door den Gouverneur, als President, geparapheerd en by den Secretaris ter Ordonantie van den Hoogen Raad geteekend worden. ‘Den voornoemden Secretaris zal alle partyen distinctelyk expedieeren; en voor zyn depeche gelden niet meerder mogen vorderen, dan de Lyste die daar op door den Hoogen Raad zal worden gearresteerd, is medebrengende. ‘En op dat door de absentie van de Leden van den Hoogen Raad, gecauseerd door de afgelegenheid van haare Wooningen, geen prejudicie aan de Directie van zaaken worde gegeeven, zullen dezelven haar | ||||||||||||||||
[pagina 926]
| ||||||||||||||||
ordinaris Verblyf moeten hebben, ter plaatse daar de Residentie van den Hoogen Raad met gemeen consent zal vastgesteld worden. ‘Tot alle zaaken accidentelyk voorkomende die aan de Authoriteit en Zorge van den Hoogen Raad zyn gedefereerd, zal den Gouverneur mogen provisioneelyk Ordre te stellen, welke zo lange zyn effect zal hebben, tot dat de tyd zal toelaaten, daar over de Vergadering te convoceeren, om naar de voorgestelde Ordre, daar op geresolveerd te worden. ‘Aan ieder van de Leden, van den Hoogen Raad in 't particulier word gelaaten de vryheid, om in de Vergadering te proponeeren 't geen zullen dienstig oordeelen, daar op dat by den Gouverneur ofte President omvraag gedaan zal moeten worden. ‘En zullen speciaalyk bezorgen, dat ten reguarde van den Godsdienst geen andere zaaken worden ingevoerd dan die overeenkomen met de Ordres gebruikelyk met de Gereformeerde Kerke deezer Landen, en op alle voorvallende zaaken haar Kerkelyke Correspondentie doen houden met onze communicatie, met de Classis resideerende binnen de Stad van Amsterdam. ‘Zullen ook bezorgen, dat onder de Directie en verantwoordinge van den Commissaris Generaal, en den Contrarolleur geassisteerd met haar noodige Commiesen worden gesteld de Magazynen, bereids opgerecht en nog op te rechten. ‘Dat ook alle Publicque Middelen ten naausten zullen worden gebeneficeerd, het zy by Collecte of Verpachting, naar de natuur van de zelve zo als die best zullen konnen worden ingezameld, ten profyte van hun Edele Groot Mogende en de Colonie, daar op den Hoogen Raad zal toonen het Advys van den Commissaris Generaal en den Contrarolleur, en haar advysen, beneffens de extentie van haar besoignes aan ons overzenden. ‘Den Commissaris Generaal en Contrarolleur zullen van maand tot maand aan den Hoogen Raad overleveren een Borderel van den Ontvang en Uitgaaf. ‘En Jaarlyks haare Reekening over geeven, die zo haast door haar | ||||||||||||||||
[pagina 927]
| ||||||||||||||||
is gepresenteerd, zal moeten worden opgenoomen en geslooten, en by een dubbeld zo als geslooten is, herwaard worden gezonden, om door ons geexamineerd te konnen worden. ‘Den voorschreeven Commissaris Generaal en zal niemand mogen crediteeren voor reekening van hun Edele Mogende of de Colonie, als voor zyn eigen risico, om alle kwaade schulden voor te komen. ‘En zullen by hem geen betaalingen mogen worden gedaan dan op Ordonnantie van drie Leden uit den Hoogen Raad getekend, welke Ordonnantie zal moeten worden gedepecheerd op een tyd van ordinaris vergadering. ‘Alle zaaken van belasting voor de Cassa die den Commissaris Generaal tot zyn eigen ontlasting zoude willen bybrengen, zullen door den Contrarolleur moeten werden geverifieerd. ‘En van rechten van Depeches, die by den Hoogen Raad worden geconsenteerd, aan den Commissaris en Contrarolleur, zullen die te samen profiteeren, naamelyk den Commissaris Generaal drie vyfde gedeelten, en den Contrarolleur twee, zonder dat by haar de Lyste daar van zal mogen worden geexecedeerd, op poene van Cassatie. ‘Zullen ook moeten cautie stellen voor de getrouwigheid van haar administratie, of aanwyzing doen van haar Effecten by Verband naar proportie van de importantie van haar administratie. ‘En eindelyk by den Hoogen Raad buiten de poincten hier bevoorens bevat, tot narichtinge werden beraamd, zodaanige Ordres, als naar tyds gelegenheid zullen goedvinden. ‘De Justitie zal worden geadministreerd op den Voet by hun Edele Groot Mogende ter neder gesteld, en om daar van de langwyligheid van de Proceduren voor te komen zullen ter eerster instantie, by Appel en ook by Revisie de zaaken in questie mondeling worden voorgedraagen by Eisch, Antwoord, Replicq en Duplicq, en daar op de stukken by Partyen te Procedeeren, aanstonds naar de gedaane Duplicq overgeleid, op dewelke dat Recht gedaan zal worden, zo mogelyk nog dezelve Sessie, anderszins de naastvolgende. ‘En in zaaken daar partyen niet present en zyn zal tegens de Non- | ||||||||||||||||
[pagina 928]
| ||||||||||||||||
comparanten worden geprocedeerd by defaut van acht dagen tot acht, en op de vierde Citatie worden geadmiteerd te dienen van Intendit. ‘Zullende by den Secretaris van den Raad van Justitie worden gehouden een Rolle van de Proceduren, die aldaar voorvallen zullen, als mede van alle Besoignes die in denzelven Raad zullen passeeren. ‘Dewelke dat zal resideeren in dezelve plaats met den Hoogen Raad, en haar zal reguleeren in het straffen van Delicten naar de Politique Ordonnantie binnen de Provincie van Holland en West-Vriesland gebruikelyk zynde. ‘Welke Ordonnantie ook zal dienen tot Instructie voor den Fiscaal, om volgens dezelve zyn Crimineele Conclusien te formeeren, en in Civiele zaaken naar de Ordonnantien die aldaar by den Hoogen Raad, en by haare Authorisatie door de Magistraaten van de Steeden zullen worden gemaakt ‘Zonder dat den voornoemden Fiscaal zal mogen composeeren of onder de hand eenige zaaken afdoen, maar die alle brengen ter decisie van den Raad van Justitie. ‘Die in cas van Confiscatie een zesde zal mogen adjudiceeren aan den voornoemden Fiscaal, een zesde aan den Denunciateur, en de overige vier zesde ten profyte van de Provincie van Holland en West-Vriesland, en de Colonie, daar van dat door den Commissaris Generaal en de Contrarolleur buiten haar ordinaris administratie een separaate reekening gehouden zal worden, zullende de onkosten gevallen op de geconfisqueerde goederen van het geheele provenu moeten werden afgetrokken. ‘En zal den voornoemden Fiscaal bezorgen de Executie van alle politicque Ordonnantien zyn bedryf concerneerende, als mede van alle Sentien, ook vigileeren tegens alle Defraudatien en non Observantie van den ophef van de publicque middelen, en hem naar voorval van zaaken, daar over addresseeren of aan den Hoogen Raad of Raad van Justitie. ‘De Hooge Regeering van de voorsz. Colonie by hun Edele Groot Mogende zynde gedefereerd aan den Hoogen Raad zal ook den Gouverneur, als President van den zelven Raad, zyn het Chef en Opper- | ||||||||||||||||
[pagina 929]
| ||||||||||||||||
hoofd van de Militie, zo wel van de geene die uit de Ingezetenen van de Colonie zal worden geformeerd als die op Soldyen word onderhouden. ‘En alle Ampten en Employen die daar onder zullen komen te vaceeren voor zo veel als de Militie zal zyn uit de Ingezetenen, staan ter Collatie van den Gouverneur Hoogen Raad en de Colonellen van de zelve, die daar toe zullen aanstellen van de bekwaamste en gequalificeerste van de voorsz. Ingezetenen, zo als by pluraliteit van Stemmen zullen oordeelen. ‘Die ook met een gemeen overleg zullen beraamen alle Ordres dienende tot oprechting en onderhouding van een goede gedisciplineerde Militie, die in staat zal konnen zyn om alle geweld af te weeren. ‘En buiten de voorsz. Ordres, zullen door den Hoogen Raad op ons welbehaagen alle zaaken daar uit deflueerende worden gereguleerd. ‘Actum ter Vergadering van de Heeren Raaden ter Admiraliteit tot Amsterdam den 3den December Anno 1676.
(Was geteekend)
N. ten HOVE.
(Laager stond)
Ter ordonnantie van dezelve.
D. de WILDT.
Den 14den December deszelven Jaaars liepen deeze zes Schepen in Zee, aan boord hebbende drie honderd vyftig Zielen, onder geleide van den Commandeur Thomas Tobiassen: en kwamen tot aan Cabo de Finisterre, van waar zy naar de Kaap Verdische Eilanden stevenden en na zich tien Dagen ververscht te hebben, hunnen koers vervolgden. Den 2den February 1677. zagen zy Land, het welk zy bevonden de Kusten aan de Rivier Wiapoco te zyn. Zy voeren deezen Rivier op, en landden, op | ||||||||||||||||
[pagina 930]
| ||||||||||||||||
den 4den dier Maand, aan den Berg Caribote, op twee of drie Vadem Water: doch deezen Berg zeer hoog en steil bevindende en de Grond rood en Steenachtig zynde, beslooten zy, de Rivier hooger op te vaaren en aan een uitsteekenden Hoek, omtrent vier Mylen de Rivier op van den Berg Caribote, die den Westhoek van de Rivier Wiapoco maakt, gelyk den Oosthoek van Kaap Orange, aan een Baai, wel een half Myl wyd, zich neder te slaan, en de Hoofdplaats hunner Volkplanting te vestigen. Alhier vonden zy ook den Grond veel bruiner en vetter dan aan Caribote. Vervolgens, naamelyk den 18den February, werden nog Johannes Pimpelfort en Gerardus de Myst tot Hooge Raaden verkooren, en Albertus van der Veer en Barnhart Wulfinck tot Raaden van Justitie, behalve eenige Burger-Officieren. Men begon de Stad te versterken, en twee rechte Liniën, ter langte van vyftien Roeden, werden gemaakt met een Punt in het Land, en twee halve Punten aan wederzyden aan den Rivierkant, beneffens eenige kleine halve Maanen, om de Liniën te bestryken; hebbende men slechts twee zyden te versterken, naamelyk de Oost- en Noordzyde aan den Landkant, alzo de Stad aan de Zuid- en Westzyde door de Rivier besproeid werd. Aan deeze Vesting gaf men den naam van Orange; breeder blykende uit den volgenden Brief aan de Admiraliteit geschreeven den 15den Maart 1677. ‘Om uw Edele Mogende plichtschuldige en waarachtige advertentie te geven van ons voorspoedig en geluckig arrivement, onse Staet, Conditie, en Constitutie, van Land, en Plaats, soo hebben nodich geoordeelt uyt onser aller naam dese aan uw Edele Mogende te addresseren. Wat aangaat onse Reyse, en 't geen continuerende deselve van dag tot dag op de Schepen of in de Vloot is voorgevallen, referere om kortheyt tottet bygaande Journaal by onsen Fiscaal de Myst, op 't Wapen van Amsterdam Admiraal van de Vloot zelfs gehouden. De Conditie en Staet van onse Magasynen, Militie, mitsgaders de Principalen, en Vrye Coloniers, sullen uw Edele Mogende kunnen verstaen uyt de Missive van den Gouverneur en de Commissaris Generael. Waar dat onse Schepen op den 4den February in de Rivier Wiapoca by den Berg Caribote, ten Anker quamen, hebben ons met alle spoed aan Landt | ||||||||||||||||
[pagina 931]
| ||||||||||||||||
begeven, om bequame gelegentheyt te verkiesen tot onse Stadt en Sterckten, gelyck daar toe hebben gevonden een seer voordelige en van natuyren sterke plaatse leggende omtrent vier mylen de Rivier op van den Berg Caribote die de Weste hoek van de mont van de Riviere maakt, gelyk de Oost-hoek van Cabo d'Orange, en drie mylen boven Caribote, zynde een uythoek gelegen aan een seer schoone Bay, daar vier kleyne Eylandtjes haar verthoonen, en de Schepen kunnen ankeren op vier a vyf vadem Water, ende leggen alsoo aan onse Wal om sonder Boot ofte kleyn vaartuig te konnen lossen, doch de Rivier is over al soo diep niet; maar onse Capiteyns hebben eenparich verklaart, dat in cas sy hadden geweeten, met haar komste de gelegentheit van de Rivier, als die nu dagelyks bevinden, dat alle met de Schepen hier voor de Stadt aan de Wal souden hebben komen ankeren, ende alwaart dat de Schepen met laag water aan de gront raakten, daar en is geen pericul want het is een sachte gront en 't vloyt wel zes voet, soo dat gemackelyk de Schepen die X, XI, ja XII voeten diep gaan, met de vloet op en met de ebbe weder af kunnen komen, de gront van onse Stadt leit met gemeen Ty XXV voet boven water, en maakt de Riviere door de geseyde uithoek (die anders ontrent een half myl wyt is) op minder als een quartier, soo dat met ons Canon die genoegsaam kunnen sluiten, en alsoo onse Plantagies hooger op sullen maken, hebben daar geen vyanden te verwachten, dat een groot voordeel is. De Wal beneden aan de Rivier rontom Klipachtig en quaat op te komen, doch boven een seer vette aarde boven bruyn, een voet diep wat rosachtig en seer vruchtbaar, om daar van een proef te nemen, hebben hier op een kleyne plaats gesayt, Boonen, Erreten, Milie, Tabak, Kool, Salade, en meer andere Moes en Tuyn-kruiden, die alle binnen de vier dagen schoon boven de aarde stonden, en noch seer wel wassen, soo dat wy alle wenschelyke teykenen zien om goede Plantagiën te maken, en een considerabele en Vaste Colonie te bouwen, ten dienste van den Staat en herstellinge van de afvallende Negocie en Commercie in Hollant. Aangaande de vruchten zyn hier seer verscheyden doch niet op alle plaatsen. Hier vallen | ||||||||||||||||
[pagina 932]
| ||||||||||||||||
Amanassen, Bananes, Baccoves, Accajouw, Orange, Limoen, Suykerriet, en een soorte van Pruymen, de Indianen planten Tabak, Catoen, Cassavi. Wy hebben ook gevonden Orleans Verwe of Roekou, een soorte van swarte Verwe, eenige Gummen, zeer mooy welriekende, hart en vast Hout, Sakerdaan, Groen Ebben, en root Sandelhout. Wilt en Gevogelte in groote menichte, van Papegayen, Perkieten, Raven, Gansen, Entvogels, en veel meer andere soorten aardig gecouleert. Ook veel Vis, die hier deurgaans syn seer groot, vet en delicaat. Wy zouden van alles breder kunnen adviseeren, doch hebben tot noch toe geen tyt gehadt alles te konnen ondersoeken dewyl continuerende de leg en losdagen van de Schepen continueel syn besich geweest mettet landen en besorgen van de Schepen en preserveren van de goederen, onse plaatse voor de Stadt te openen en eenige provisioneele Hutten op te slaan, en zyn nu soo verre geavanceert, dat de Stad aan Marckt, Straaten en Puyen is afgedeelt, de Erven afgemeten en beginnen nu vaste Wooningen te bouwen, wy zyn hier tot ons ongeluk in de regentyt aangekomen dat ons wat incommodeert, in 't preserveren in de drooge waaren, en in 't verbranden van de Boomem, doch naar 't zeggen van de Indianen sal 't in weinich dagen ophouden, ook is den regen niet soo gestadig als in Hollant wort uytgestroyt, want wy hebben sommige dagen gehadt dattet gansch niet, andere weinig heeft geregent, en is vorders de Lucht doorgaans seer getempert, en niet zo werm als in Hollant wel hadden ingebeelt, want des Somers in Hollant dikwils veel heeter is, als tegenwoordig hier, ook heeft men hier deurgaans een frissen windt, soo dattet hier zeer vermakelyk is te woonen, en heel plaisant de Rivier te bevaren, zynde aan wederzyden zoo dicht met Bomen bewassen als de beste plantagien in Hollant zoude konnen zyn. De Indianen komen ons dagelyks bezoeken, en betoonen ons groote vrindtschap, soo dat met haar in goede alliantie sullen kunnen leven, schynen van seer goeden aart, sullen niemant eenig leet doen, daar zyn verscheydemalen Volk met haar uit geweest, met twee a drie ook een alleen, die wel van haar wierden getracteert, en alle te | ||||||||||||||||
[pagina 933]
| ||||||||||||||||
vruntschap bewesen, en op haar tyt wederom gebracht, zy hebben ook versocht om by ons te komen woonen, en een los Tentje aan 't water op gemaakt; daarse somtyts met X a XII. Persoonen komen slapen en gaan 's daags Visschen. Zy hebben ons een Zeekoe gebracht daar 't Volk van de gansche Colonie mede konde spysen: ook Ree, en Varkens, en Packen en Acotjes dat een delicaat Wilt is, de Visch brengense ons al gebraden en konnen van haar kopen om de waardye van een a een en een halve stuyver, en die soo groot is als een halve Cabeljauw, zoo dattet blykt dat die in groote abundantie zullen hebben, hebben ons ook gepresenteert te helpen onse huysen bouwen, doch zy zyn luy ende haar werk wat langwylich, soo dat van haar niet veel dienst te gemoet sien, doch 't is ons genoegh dat zy ons toegedaan zyn, zy zeggen dat Cajana Frans is, en dat ons Volk van dito France van Aperwacca zyn weg gehaalt, of zulks waar is weet men niet. Aangaande Arowary wetende mede niet dat Duytsen zyn, en gelyk by 't Journaal blykt hebben wy daar niet kunnen komen, alzoo lager waren vervallen, zoo dat wy daar geen kuntschap noch hebben kunnen bekomen, gelyk ook niet van Suringname, Tabago, en andere plaatsen, dit is zoo veel tot noch konnen adviseren, want geen gelegentheit hebben gehadt yemand op kondtschap uit te zenden, als alleenlyk eenige Mylen de Rivier op, die getuigen boven veel hoog en goet Land gevonden te hebben, en wie contrarie adviseert dat zal zyn Bootsvolk door onkunde, of Knegts die liever willen Meester zyn en andere commanderen als van andere gecommandeert te worden. Zullen dan hier mede besluiten blyvende verplicht uw Edele Mogende namaals breder te schryven, wy zullen ondertusschen Godt Almachtich bidden ten einde uw Edele Mogende wil verleenen een voorspoedige directie en een goeden yver tot maintue van onze Colonie en voortsettinge van de zelve, en uw Edele Mogentheden en respective familien langdurige gesontheit tot zaligheit. | ||||||||||||||||
[pagina 934]
| ||||||||||||||||
‘Actum op de Rivier Wiapoca in de Stadt Orange den 25sten Maart Anno 1677.
(Onderstond)
Doch naaulyks was deeze Volkplanting geformeerd of de onderlinge Twist bestond derzelver fundamenten om verre te werpen. De Ingezetenen richtten een' Gemeenen Raad op, aan welkers hoofd de Predikant Teschenmaker als Voorzitter was, ondernaamen die van den Hoogen Raad Wetten voor te schryven en alles naar hun zin en wil te schikken, weigerende alle gehoorzaamheid aan den Gouverneur en Raaden; ja de stoutheid sloeg over tot de Knegten, welke onder hen een soort van Regeering opstelden, en weigerden hand aan het werk te slaan tot de Fortificatien, ofte eenige Burger Wagten waar te neemen; waar door de versterkingen der Stad onvoltooid bleeven. | ||||||||||||||||
[pagina 935]
| ||||||||||||||||
Waarop Gouverneur en Raaden beslooten een Fortres te maaken, en deezen aanbesteedden aan de Militairen en Vrywillige Dienstknegten. De Oneenigheden reezen dermaaten dat men niet zonder reden begon te duchten, dat zulks tot een Bloedbad zoude uitbarsten; wyl veelen zich niet ontzagen te bedreigen zich onder de Franschen te willen begeeven. 't Welke Gouverneur en de Hooge Raaden deedt besluiten den Gemeenen Raad en Gemeente te ontwapenen. Dit werd den volgenden Morgen met aanbreeken van den dag ter uitvoer gebragt zonder grooten wederstand te ontmoeten, wyl verscheidene Hoofden der Misnoegden, Landwaards in, een Reisje waren gaan doen. Nog werd het ongeduld meerder aangespoord door het gebrek aan Leeftocht dat in de Colonie was. Inmiddels deserteerden acht Knegts van den Heer van der Woude, welke Fransche Overloopers zynde, door hem te Amsterdam waren aangenoomen. Drie van dezelven werden van de Indiaanen achterhaald, en verontschuldigden zich zo veel zy konden, verhaalende van hunne Makkers daar toe gedwongen geweest te zyn, die naar Cajenne gevlucht waren, voornemens zynde met eenige Franschen wederom te komen, om ons Fort te overmeesteren. Echter werd een van de meest schuldigsten strengelyk gegeesseld en alle drie verweezen, een zekeren tyd, op Water en Brood, voor de Stad en aan het Magazyn te werken. Midlerwyl werd den 18den Juny 1677. een Bark aan den Gouverneur van Suriname, met eenige Brieven aan de Principaalen in Nederland afgezonden, met verzoek om deeze Volkplanting met eenige Levensmiddelen te voorzien. Tot beveiliging der Ingezetenen werden verscheidene Wetten gemaakt; en een Constabel over veele bedreeven Dieveryen gearquebuseerd, in plaatze van met de Koorde gestraft, zo als zyne Sententie luidde. De arbeid aan de Fortresse ging wakker voort; zo dat dezelve binnen den tyd van drie Dagen in staat van tegenweer zoude gebragt zyn; wanneer de Heer de Lezy, Gouverneur van Cajenne, [de zelfde die door den Commandeur Binkes, in den Jaare 1676, gevangen naar Amsterdam was opgezonden en, op den 9den September 1676, uit de Gevangenis van | ||||||||||||||||
[pagina 936]
| ||||||||||||||||
de Admiraliteit had weeten te ontsnappenGa naar voetnoot(a)] met elf Cano's of Periages en omtrent honderd vyftig Man, onze Bezitting kwam aantasten. Hy landde aan den Berg Comaribo, overviel de Indiaanen, en hakte hunne Cano's in den grond, om alle kondschap te beletten, Hy nam hier twee Dienstknegten van den Schoolmeester Hardenbroek gevangen, die hy door beloften bewoog hunne Landsgenooten te verraaden, en hem omstandig bericht van onze Colonie en der Fortresse te geeven. Hierop naderde hy tot aan Caribote, daar hy den Zoon van den Raad Wulsinck verraste; die hem, noch door belofte noch dreigementen, eenige opening wilde geeven, waarop hy hem gevangen medevoerde. Hy kwam des avonds omtrent een half Myl van het Fort, en stapte met het gros van zyn Volk aan Land, onder het geleide van een der voornoemde Dienstknegten, die hem voor Gids diende; een van de grootste Periages wel bemand, zoude, onder het beleid van den Mayor de Ferole, het Fort, te Water, zien te naderen, onder geleide van den anderen Knegt. Doch om de lichte Maan niet durvende naderen hieldt hy zich aan de overzyde van de Rivier onder de Schaduwe van 't Geboomte, tot dat de Maan onder was, wanneer hy met zyne Periage het Fort bereikte, en voet aan Land zette. De Schildwagt geraas hoorende riep: wie daar. Waarop de Verraader antwoordde: Hardenbroeks Knegt. De Schildwagt hem aan zyn stem kennende liet de Periage aan den Wal komen. Waarop terstond twee of drie Soldaaten op den Schildwagt losbranden, en hem door de Dyën Schooten; zo dat hy in onmagt nederviel. Deeze onverwachte Schooten wekte de Ingezetenen onzacht op: doch alvoorens iemand by der hand was, stond de Vyand reeds in orde in 't midden van het Fort, daar niemand dan de Fiscaal en de Commissaris met zyn Huisgezin zich in bevond; zynde om de beknopte gehuisdheid de meeste Dienstknegten buiten het Fort. De Schildwagt aan de Landzyde uitgezet, liep terstond naar de Hoofdwagt, by de Wooning van den Gouverneur, welke met acht of tien Man toen op de Hoofdwagt zynde | ||||||||||||||||
[pagina 937]
| ||||||||||||||||
zich naar het Fort begaf, gelastende den Corporaal in aller yl de overige Militie byeen te rukken, en hem te volgen. Doch deeze aan het Fort komende smeeten het Geweer neder en vluchtten in het Bosch. De Gouverneur zich alleen ziende vliegt wanhoopig met de Degen in de Vuist het Fort in; daar hy met vyf Wonden gekwetst neder viel, en drie of vier Uuren naderhand overleed. De Fiscaal, op wien tweemaal gevuurd was het Geweer weigerende, werd gevangen genoomen. De Ingezetenen onkundig van het getal der Vyanden, namen de vlucht. Midlerwyl rukte de Gouverneur de Lezy uit het Bosch aan. Een Dienstmaagd werd alleen doodgeschooten; en een Knegt, behalve de gemelde Schildwagt, gekwetst. Alles werd door de Franschen geplonderd. Eenige weinigen die uit visschen waren geweest, ontkwamen het met de Chaloup naar Suriname: de overigen werden des anderen daags door den Gouverneur naar Cajenne gevoerd, laatende het gebied aan den Mayor de Ferole met last alles te verbranden wat gebouwd en beplant was, en zo haast een Brigantyn van Cajenne zou aangekomen zyn, 't Geschut, Krygsbehoeften, Leeftocht en het Volk derwaards te volgen. De Gevangenen werden op Cajenne slecht behandeld: veelen kwamen van ongemak te sterven: anderen werden naar Martenique gevoerd; daar zy den 18den November 1677. aankwamen. Zo dat deeze Colonie binnen den tyd van negen Maanden begonnen en weder te niet gegaan is.
Pagina 223. Regel 15. na de woorden Kamer Zeeland. Zo als uit het nevenstaande Provisioneel Contract blykt, het welk in de Vergadering van Negentienen op den 12den September 1659. werd overgeleverd. |
|