is ook een goed begrijpen van het leven in; de menschen hebben niet alleen zorg en verdriet, ze hebben ook in hun kommer nog wel wat plezier, het is mooi weer, ze verheugen zich in de stadsgezichten, die de schrijver mooi en bekwaam beschrijft; ze hebben plezier in elkaars eigenaardigheden; er komt een oude vader in, die zit op een bovenkamer, rookt zijn pijpje, en ze zeggen iets grappigs tegen 'm. Het is een mooi stuk werkelijkheid uit 't hedendaagsch arbeidersleven, evenals ‘Jaapie’, dat weer andere verdienste heeft van beschrijving en typeering.
In ‘Paaschavond’ is een bijzonder geslaagd kunststukje; de beschrijving van den vallenden avond, het kleeden van de vrouw, maar vooral de verlegenheid van den seminarist, die met begeerte naar een meisje kijkt, en daardoor den heelen avond gekweld wordt. En nu is het bijzondere, dat er niets tusschen die twee gebeurt, waardoor de verlegenheid in 't gezin bemerkt wordt, maar dat beider gelaatstrekken voor de anderen onzichtbaar er door veranderd worden. En dit is juist iets, dat deze schrijver heel fijn kan uitdrukken, hoe door gemoedsbewegingen het gelaat plotseling veranderd wordt, niet in schrille tegenstelling zoodat iedereen het opmerkt, bijv. het schreien, lachen, grijnzen, toornig kijken door min of meer heftige gemoedsbewegingen, maar hoe door een enkele gedachtetje van genegenheid, afgetrokkenheid, dromerigheid enz. er iets verschikt in het gelaatsmasker. De schrijver heeft, om dit te kunnen doen, met veel natuurlijke oplettendheid en vermogen om zich in te leven in haast ontastbare schakeeringen van gemoedsleven, de menschen moeten gadeslaan.
Met dezelfde kunstenaarsaandacht heeft hij allerlei kamerstemmingen en natuurstemmingen onderscheiden en hoe die stemmingen samengaan met de wijze waarop 't leven van menschen zich openbaart. - In ‘Blinde en Droomertje’ verwonderen wij er ons over, zoo knap en juist als hij het veranderde leven van een blindgeworden man beschrijft; de verhouding tusschen den blinde en een droomerig jongetje is daar heel mooi; verder het verhaal van den blinden zijn vrouw als zij op bezoek zijn bij buren, en zij verhaalt hoe haar man plotseling blind is geworden, met een klein pensioentje uit zijn betrekking is ontslagen; dit verhaal is klemmend ontroerend, en toch is het maar weer een episode in het verhaal, het staat er niet melodramatisch-hef-