Tobias(1688)–Elizabet Hartloop– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vyfde Uitkomst. Zara. Tamer. Tam. Is 't mogelyk Mevrouw, verlooft op dezen dag, Daar 't gisteren nog zo verr' in uw gedagten lag, Doen geen ding minder scheen als weer te zullen kiezen. Zar. Daar God ook mede werkt moet wil zyn kragt verliezen: Indien Gods Oppermagt met ons niet had bemoeit, Myn maagdelyke staat wierd nimmer uitgeroeit; Toby zou ook zo dra myn weerliefd' niet genieten, Die 'k door geheime drang zo ligt hem toe liet schieten. Tam. Zo ymand u verdiend, is 't deze Jongeling De waardigste van al die oit uw gunst ontfing; Aanschouwd zyn Lighaam eens, hoe ryzig opgeschoten, En 't aengezigt beschaaft, zo net, wat brave loten Spruit uit zo dubble stam, aan wederzy zo schoon. Zar. Hy is aan u verpligt, die hem dus op den troon Van eer en roem verheft. Tam. De waarheid doet my spreken; Zyn jonkheid, het is raar, geeft ook een blykbaar teken Van wonder ryp verstand, dit ook bleek byzonder aan Zyn reden dien hy laatst tot Moeder heeft gedaan; Men hoorde met wat kragt zyn beê haar de bewegen. Zar. Ik meen myn Moeder stond in 't eerst hem heftig tegen: [pagina 60] [p. 60] Zy droeg myn ook de trouw op 't alderzwaarste voor, Daar op vraagt Vader of ik Nineve verkoor Voor Egbataan, ik gaf myn antwoord daar te wonen Als 't Vader zo belieft gehoorzaamheid te tonen. Tam. Hoe lieff'lyk klonk die stem in 't oor uws Bruidegom: Maar wat bedeestheid gaf 't uw Moeder wederom. Zar. Dat kan men denken, dog een huw'lyk maakt wel vreeden, Daar 't anders niet kan zyn moet vollegen de reden: Azary quam terstond en wenschte my als Bruid, Zo veel geluk als oit den Hemel storten uit, En Vader nam ons hand en voegdze bei te zamen Ook met veel zegening en yder sprak doen amen. Tam. God geeft dat deze trouw noit boze geest verstoord. Zar. Ik hoop 't, om dat noit spook een Izaralyt vermoord: Ik zie myn Bruidegom daar met Azary spreken, Kom gaan wy maar op dat wy niet haar reden breken. Binnen. Vorige Volgende