Inhoud.
TObias, een van de Israëliten, uit de stamme Nephtaly, tot Ninive gevankelijk weggevoerd van den Koning van Assyen, met zijn Zoon uit wandelen zijnde, verhaalt nevens andere redenen, zijn afkomst, en yver in de Godsdienst, en ook zijn weedervaaren in zijn ballingschap: Hier in beezig zijnde, komt Anna, de huisvrouw van Tobias, met kommer haar Man en Zoon zoeken; maar neemt na weinige reedenen weder haar afscheid, en gaat, om haar gesponnen wol te brengen, tot haar heer Ioseph, die haar noch booven haar loon ver-eerd een Geyte bokje, het welk zy met dankbaarheid ontfangende, met vreugde haar Man t'huys brengt, maar vervalt daar over in woorden: Tobias hem gehoont achtende, werd zeer bedroefd, wenst, en bid om de Dood, geeft daar na noch lessen aan zijn Zoon, openbaard hem het geld by Gabaël [na] Meeden: hy zend zijn Zoon uit om een reisgezel te zoeken, die vind den engel Raphael, die hem Assary laat noemen, en geeft hem uit voor een uit zijn geslachte. Hy zend zijn zoon met zijn reisgezel na Meden, waar over zijn moeder haar ten hoogsten bedroefd; dog werd van haar man getroost. Sara, de dogter Raguëls, werd gesmaad van haar twee dienstmaagden, vervalt daar over tot groote wanhoop; doch tot haar zelfs gekoomen zijnde, doet een ernstig gebed tot God. De twee Reizenaars op een avond aan de Reviere de Tigris gekoomen zijnde, gaat Tobias neder om hem te wassen, en werd van een visch besprongen: hy steld hem te weer, [ru]kt hem op 't land, snijd hem in stukken, zy doen haar Avondmaal [m]et dezelve, bewaard het hart, leever en gal, na den raad Asarias, [di]e hem aanwijst het gebruyk des zelfs. Asaryas raad Tobias, om Zara de dochter Raguels, ten huuwelijk te verzoeken, waar in Tobias zwaarighyd steld, welke werd door Asarias weg genoomen. Zara onder de lommer der boomen gewandelt hebbende, gaat neder [si]tten, zingende in haar eenzaamheid, werd de Reizenaars gewaar [di]e zy in 't eerste niet en kend; dog bekend zijnde, ontfangd haar vriendelijk, en geleidze naa haar's vaders huis. Tobias verliefd [in] Zara, verzoektse ten huuwelijk, en verkrijgt ze: zend Asarias naar Rages om het geld te halen, en ook Gabael ter Bruilofte te noodigen, het welke hy verrigt. De Bruiloft daar gehouden zijnde,