en een groot genie zelfs nauwelijks enige opleiding behoeft om te kunnen componeren, vinden we in de muziekgeschiedenis opmerkelijk veel straatarme genieën die van zeer eenvoudige komaf waren. Naast de eerder genoemden kunnen we ook Verdi, Donizetti en DvoĆak vermelden.
Veel creatieve vrouwen hadden in de muziek bovendien juist wel de beschikking over dure clavecimbels, piano's en violen en hebben daarop, en met hun stem, al sinds mensenheugenis prestaties geleverd die in geen enkel opzicht onderdoen voor de prestaties van mannen. In de vorige eeuw speelden duizenden vrouwen uit de hogere standen piano, terwijl Brahms en Bruckner hongerend begonnen. Een rijke componist als Mendelssohn is een opvallende uitzondering.
Een voorbeeld van het tweede type uitspraak, het type dat niet zo gemakkelijk weerlegd kan worden juist omdat Burnier geen enkele poging doet om hem waar te maken, is de al eerder besproken mededeling: ‘Hoezeer Freud de vrouw als defectief zag, is overbekend.’ Zolang je niet weet uit welke uitspraken of verhandelingen van Freud Burnier deze conclusie trekt, kun je ook moeilijk aantonen dat ze ongelijk, of Freud verkeerd gelezen heeft.
Toch zijn het niet deze uitspraken die dit boek zo bederven. Je kunt er tenminste nog iets mee doen, ze tegenspreken of erover opmerken dat er niet is geprobeerd om ze waar te maken. Maar in De zwembadmentaliteit wemelt het ook van uitspraken waarmee in het geheel niets valt aan te vangen. Het zijn uitspraken die bewezen noch ontkend kunnen worden. Als Burnier zegt: ‘Iedereen is er zich tegenwoordig wel van bewust dat de voortschrijdende technologie naast haar zegeningen ook rampen heeft gebracht: de milieuvervuiling en milieuvernietiging; de vervlakking van het intermenselijk contact door, bijvoorbeeld, de televisie’ dan is er geen enkele mogelijkheid om aan te tonen dat de televisie