molshopen geregeld zijn, vertelt deze bezoeker helaas niet. Ook krijgen wij niet te horen hoe het vuilnis uit deze konijneholen wordt afgevoerd. Wel vernemen we dat er in en bij die holen nauwelijks mannen te vinden zijn - het vuilnis zal dus wel helemaal niet opgehaald worden, ben ik bang.
In die heuvels doen vrouwen zich te goed aan ‘verfijnde spijzen en wijnen’. Ze ‘wijden zich geheel aan spel, studie, creativiteit, dans en liefde’.
Hoe komen ze dan aan die verfijnde spijzen en wijnen? Wijnbouw is een opmerkelijk arbeidsintensieve zaak! En verfijnde spijzen komen ook niet zomaar uit de lucht vallen, die moeten op zijn minst klaargemaakt worden, terwijl de ingrediënten ervoor op de een of andere wijze verbouwd dan wel via de slacht verkregen moeten worden.
Ik ben een man en daar zal het wel door komen dat ik niet kan dromen van dit woongenot in een molshoop. Ik vermoed dat het er nogal koud en oncomfortabel zal zijn. En vooral ook ongezond. Cholera, tyfus en allerlei andere infectieziekten zullen in die heuvels wel niet onbekend zijn, te meer daar feministen nu al niets meer moeten hebben van de hedendaagse medische wetenschap, liever uitwijken naar acupunctuur, kruidendokters, astrologen, waterkijkers, en met brandnetelsoep kinkhoest en tuberculose bestrijden.
Pasternak spreekt al in zijn boek over ‘de eeuwige trek van de mens naar de natuur’ en over de ‘illusie zich met zijn eigen handen een bestaan te kunnen verzekeren’. Pasternak laat één van zijn personen al zeggen dat het ‘een idyllische, naïeve illusie is’.
Maar idyllisch en naïef vind ik de dromen van Evelyne le Garrec eigenlijk niet. Het heeft iets griezeligs, vind ik, om zulke dingen te lezen. Het is net alsof Evelyne le Garrec en ook die vrouwen van de blauwdrukgroep waarover Emma Brunt vertelt, bezig zijn gek te worden.