schil betreffende de meisjesboeken vond ik dubieus daar ik dolgraag de werken van Joop ter Heul en van Max de Lange-Praamsma las. Voor de Goud-Elsje serie liet ik de Bob Evers serie graag rusten.
Het is vreemd als je, in feministische werken het een en ander over het verschil in opvoeding van jongens en meisjes lezend, zo verbazend weinig aantreft dat ook maar in de verste verte enige aanknopingspunten levert met de eigen ervaring.
Bij ons thuis bijvoorbeeld bestond absoluut geen duidelijke taakverdeling voor huishoudelijke werkzaamheden tussen mijn broer en mij enerzijds, en mijn zuster anderzijds. Mijn broer waste graag af, en ik deed graag boodschappen. Om een stuiver te sparen ging ik elke woensdagmiddag naar Maasland waar acht pakjes margarine op de kop af vijf cent goedkoper waren dan in Maassluis.
Omdat mijn eigen ervaring altijd haaks staat op wat ik bij Joke Smit, Elena Belotti en Antje Kunstmann lees, vraag ik regelmatig aan anderen, en het liefst aan feministische studentes: ‘Zijn jullie nu zo opgevoed als Elena Belotti, als Antje Kunstmann het beschrijven? Hebben jullie nu als meisjes te horen gekregen: dit horen meisjes niet te doen, dit past niet voorjongens?’ Altijd krijg ik dan het antwoord: ‘Nou nee, bij ons thuis waren m'n ouders heus niet zo sexistisch bezig, nee, mijn broers mochten best huilen, en ze werden bij de afwas ook heus wel ingeschakeld, en als ik met hun meccanodoos wilde spelen, dan hield niemand me tegen, maar bij de buren daar werden de jongens en de meisjes toch rolbevestigend opgevoed! Daar heb je geen idee van!’
Al die rolbevestigende opvoedingen vonden, vreemd genoeg, altijd plaats bij buren, verre familieleden, in het gezin van jeugdvriendinnetjes, en bij weduwen die twee straten verder woonden.