Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten(1966)–Fritzi ten Harmsen van der Beek– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] [Bij het weerzien zei de impertinente prinses:] Bij het weerzien zei de impertinente prinses: - Droomopwaarts heb ik een klein grauw vogeltje tam gemaakt dat mij slechts ritseling berokkent, liegt, verstopt en treurt. Ik ken alleen zijn nachtelijk gesnavel, later, lachender maan, hij, zaliger, vergeet mij en ontkent en loochent luid van onder oud gras en uit dode bladeren. (Al wat ik liefheb neemt gestalte aan in het ontstelde lover, onverstaanbaar!) Hij, voor hij wegwiekt, even spreeuwt en sputtert nog en werpt een kleine klad, maar ik verschiet niet meer noch bloos, zeer verontreinigd ken geen kleur om hier [pagina 32] [p. 32] bij aan te nemen, ik, kameleontische juffrouw, onder vanille sneeuw ternauw bedolven, - miskennelijk ontkleurd en nu verblekende voorgoed - herinner, o herken de zwarte limousine waarin feestelijk ik als een harteloos reptiel onder mimosastruiken zat, grauw van verwarring. Welnu, onthutste vriend! Tast nu in waan-zin laag en voel ontzet met fijnste handschoenlederen hand naar de hou- vast aan je beminde buik: Ai, decoratie?! En zwel maar op, welk of vervel, verval en ik hoop flauwtjes liever, - o liever nu geen toespraken of bloemen Vorige Volgende