Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten(1966)–Fritzi ten Harmsen van der Beek– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] [Op mijn dertigste verjaardag.] Op mijn dertigste verjaardag. Nu is het wachten op de avond indigo, teleurgesteld en bijna teder. Desperaat rusten en eten mijn gemene kleine gedachten tesamen met hun officieren - zeer begaafd - en weten nog van niets. En allen snoepen en verwennen zich in spitse tenten. Straks, zo vraag ik mij dus af, als de signalen snerpen en de aanval dringt: wie zal de overwinning tot mijn drempel slepen, wie van mijn standvastige soldaten en koekebakkers, noga-eters, met verkleefde tanden zal de galverbitterde ongenietbare, mijn vijand doen bijten in de dorre dorpels van mijn zand? Ik heb de machtige middag overwonnen en driemaal om mijn muren rondgesleurd en zegetekenen sieren [pagina 30] [p. 30] de trommel van mijn borst als stippen een insekt, een schadelijke kever, mijn eenzame verdelging vrees ik mateloos. En zo hertel ik in de naderende nacht de wijkende kwartieren, ademloos, terwijl mijn knechten vloeken in hun slechte slaap en snuffelend mijn helden dromen van hun hoge, voor- treffelijke paarden, gesneuvelde grootogigen, die rotten onder velden onafzienbaar, vol varens en zomers loof. Zij God geloofd. Wees dus genadig, vergelijk behoedzaam mijn voorbeeldige ondeugende gedachten, - ordinair gekostumeerd en even stom als trijdbaar - met mijn veel verwerpelijker, uiterst, uiterst betrekkelijke luciditeit Vorige Volgende