Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten(1966)–Fritzi ten Harmsen van der Beek– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] [Krasse taal van gene zijde.] Krasse taal van gene zijde. Wij staan onze vader toe nogmaals te spreken, maar, hoezeer ook voorbereid op alles door onzalige dromen: zo jongens, daar ben ik weer, zullen we maar meteen naar huis, (en godweet hoelang verkocht al en het geld verpest) en grappen: hoe gaat het er mee, nou goed, ik zag Pappa nog in Americain, (dit blijft opwindend, nu al zes jaar na zijn dood), blijkt ons totaal onmachtige beheer over de ontembare materie voor de ontslapene van overleefd belang. - Er was zoveel en onduidelijk lawaai, zegt hij, mijn onverwoestbare liefde overstemd door de rampzalige langzame treinen op de afgezaagde vertrekplaatsen waar ik terzijde stond vol wurging, kind, tussen zinledige versierselen, je hatend en liefhebbend omdat je weer hors d'oeuvre had gevreten op mijn rekening: [pagina 28] [p. 28] hoe overtuigd was ik van mijn onsterfelijkheid, een echte rotgrap. Nu ben ik, zoals vroeger stombezopen, verheven boven iedere verdenking tot in grazigheid van zachte, zeer voorzichtig overregende, onvergelijkelijk groene landschappen, waarin ik wrakeloos uitzie naar spelende, verwende hazewindhondjes. De verdomde ellende is dat de weinigen waar je van houdt een soort verachtelijkheid aan deze gevoelens schijnen te ontlenen: hoe anders, zonder God of gebod, zouden jullie langer blijven door- darren tussen de bezielde levenslustige biefstukken, mijn mooie nerfjes, o babytjes van vroeger, o verlangen in deze onherbergzaamheid naar warm smoezelig vel over kwetsbaar, overvloedig bekleed gebeente - Vorige Volgende