Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten(1966)–Fritzi ten Harmsen van der Beek– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] [Moeder of vader,] Moeder of vader, niemand, ook hij niet, bleek van meerdere zeeën overspoeld, verwekt uit menigvuldig zaad. Toch wilde hij een zwaar, machtig man zijn, het bed delen met deze ene onwijze kat, gediend zijn van haar haakse pootjes, aangeblikt door haar reliëf- loos oog en haastig, gruwelijk besnord, wilde hij nestelen in al haar takken bloot. (Des nachts, leesgierig opgesloten met Mark Twain in het closet, hoorden wij, wel beangst maar schaamteloos, gewetenloos van onschuld hun verlate gang naar het nabije, snorkende bidet.) Hij wou haar koorts, haar ogen sluit en tong klem. Hij wou haar wel van wanhoop schubbig, vel gestold en vederloos volslagen, geplunderd als een engel, die uitzinniger bemind, [pagina 26] [p. 26] van weerzin eindelijk bezweek en roerloos werd. Hij werd bij haar crematie vreemd. Wij stonden machteloos, hun misselijk nageslacht, de zwakke, hoewel kritisch hoogst begaafde materialisatie van hun fictie, tot zijn dood, tijdens het zenuwachtig zoeken naar een voorwerp dat hij in zijn zak droeg, ons tenslotte heeft ontzet. Nu zijn wij dikwijls droevig en besluiteloos, aan niemand dan onszelve meer verwant. Wij zoeken nu geen schuilhoek meer voor overwintering. Wij zeggen nog wel, weet je wat, laten we veel geld gaan verdienen, maar 's avonds laat dronken, in omhelzingen verslonden, spreken wij, ten minste triomfantelijk, het laatste woord: Nu kust hem niemand, niemand meer, de arme oude man Vorige Volgende