Een suyverlick boecxken begrypende alle de gheestelicke liedekens
(1617)–Thonis Harmansz. van Wervershoef– Auteursrechtvrij
[Folio E1v]
| |
Op de wijse: Het reden twee goede ghespeelen bout.
Ga naar margenoot+ICk heb so lange stille ghestaen
In groote duysterheyden
Met de boose werelt omgegaen.
Nu wil ick van haer scheyden.
Ga naar margenoot+Nu moetet al begheven zijn
Wat het vleys mocht aenkleven
Certeyn het doet my pijn
Nochtans soo moetet wesen.
Ga naar margenoot+O werelt opstinaet,
hoe hebt ghy my bedrogen
hoe zydi gods schaepkens aldus quaet
als een dief hebt gy my gestolen
Ga naar margenoot+Gods schaepkens werden bespot
Men sietse deerlick swerven
Ghelijck een volck sonder God:
Och mocht ick daer mede sterven.
Ga naar margenoot+Doen ick inde werelt was
daer worde ick hoogh gepresen
doen ick my onder Gods schaepkens gaf
doen stondense na mijn leven.
Ga naar margenoot+O Heer Iesus staet my by
ick sal tegen de werelt strijden,
Mijn sielken beveel ick dy
Laet mijn vleys vry lyden.
Ga naar margenoot+Ick en begheer gheen wraeck
Heer Iesus wilt haer vergeven
| |
[Folio E2r]
| |
Wat my de boose werelt doet
Als sy my overlieghen.
Ga naar margenoot+Haer tonghen zijn fenijn,
Bedroch heeft sy wtgespogen,
haer waerheyt is soo kleyn
Men machse niet betrouwen.
Ga naar margenoot+Sy zijn, o Heer, ghedeelt
In alsoo vreemde talen,
Maer om Godts schaepkens te vernielen zijn sy eens:
Och wiltse Heer bewaren.
Ga naar margenoot+O Heer wilt ons niet afgaen
Om onse hoofden wille,
die uwe schaepkens laten staen
En soecken die aertsche dingen.
Ga naar margenoot+Daer zijnder soo veel verkeert
die ons daghlicx quellen,
Sy hebben ons eerst die waerheyt gheleert
Nu wijsense ons ter hellen.
Ga naar margenoot+Wy werden o Heer na gesien,
men gaet ons verachten
gelijc een volc dat aenbid hout en steen,
inden hemel zijn ons gedachten.
Ga naar margenoot+Daer bekennen wy u een levende Godt,
wilt ons geest verblyden,
Als de boose Wereldt met ons spot
dat wy mogen verduldich lyden.
Onse sin is de werelt onbekent,
| |
[Folio E2v]
| |
Ga naar margenoot+Sy worde soo diep ghedreven
In u (o Heer) verborgen Sacrament
Dat ghy ons siel hebt gegeven.
Ga naar margenoot+Ghy zijt hier in uwen Throon
Boven die Seraphinnen:
En u levende woort bloeyt so schoon
door u dienaers die hier binnen.
Ga naar margenoot+O Heer u woort is so klaer,
dat en machmen niet besmetten
Al zijn u dienaers sonden openbaer,
Sy en moghent niet beletten.
|
|