Gevallen van Friso, koning der Gangariden en Prasiaten

[p. 107]

Inhoud van het vierde boek.

Spyt van Pasiphaë, op het horen der dapperheid van Friso, en der lafhartigheid van Cosroës. Agrammes Gezanten komen op Taprobana, en het gelukt hen Cosroës en Pasiphaë op hun zyde te krygen.

Een eerwaardig oud Perzoon, voorheen Vertrouweling van Charsis, geeft kennis daar van aan Friso, en tevens hoe hy te weten ware gekomen, dat deszelfs Moeder, de Koningin Melite, midsgaders zyn beide Broeders, nog in leven, maar op bevel van Agrammes naar verre Gewesten gezonden waren, om aldaar voor Gyzelaars te dienen, op dat Porus hun ongelyk niet

[p. 108]

zoude wreken. Schielyk oproer in de Stad Magramme, veroorzaakt door den Priester van Jupiter. Hy geeft voor, dat Jupiter gebied dat men Friso ten Koning zal kronen, en Cosroës afzetten, om het schenden van den Eed van Charsis. Grootmoedig gedrag, en redenvoeringen van Teuphis by die gelegentheid, als mede besluit om te vertrekken naar het Ryk van Porus. Middel voorgeslagen door een verstandig Man, en gevolgd.

De Koning Friso vertrekt van Trapobana met de Vloot van dat Ryk.