Friso, reisende van het strand naar de Hoofdstad van Taprobana, genaamd Magramme, ontmoet een bende Verraders, die den ouden Charsis tragteden om te brengen, en voorgenomen hadden om in den volgenden nagt de Stad in brand te steken, en het Ryk te overweldigen. Gevegt. Friso overwint. Een gedeelte der Verraders vlugt, en een gedeelte, gewond zynde, word naar de Hoofdstad gevoerd. Liefde van bet Volk jegens Charsis. Diocaar, voor uit gezonden door Friso, verhaald aan Charsis het voorgevallene in tegenwoordigheid van het gansche Volk, waar op men van stonden aan de Stadspoorten bezet. De Koning Friso koomt zelv by Charsis, die hem hulp beloofd, en zulks zweerd by den Styx. Men maakt zich nogtans alvorens gereed om de Verraders op Taprobana aan te tasten, wier hoofd was Torymbas, een man van moed en van magt.