Want alle verlies is winst: Menno ter Braak 1902-1930
(2000)–Léon Hanssen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |
Hoofdstuk 2
| |
[pagina 19]
| |
omzoomd door een stoep waarin met veldkeitjes een kunstig mozaïek was gemaakt met een uitsparing voor een fraaie Wilhelmina-linde. Hier huisden de ouders van Menno ter Braak nog steeds toen hun oudste kind Menno werd geboren. Voor enige Ter Braak-cultus is het hier overigens te laat: het oude pension Ledeboer werd in 1930 afgebroken.Ga naar eind6 Al spoedig na de geboorte verhuisde het jonge gezin met de dienstbode Anna Maretha Warburg naar het Whemererve, dat gelegen was in de schaduw van de hervormde kerk. De dokter was erg gehecht aan dit huis, omdat hij er zelf in was opgegroeid: zijn vader had het historische pand reeds in 1866 betrokken. Vandaar dat er in de geboorteakte gesproken wordt van ‘ten [sic] zijnen huize’: dit was het huis waar Hendrik ter Braak geboren was en dat hij ook als het geboortehuis van zijn oudste zoon vermeld wenste te zien. Het Whemererve was vóór de Reformatie de woning van de ‘Priester Kerckher der heiligen Kercken tho Eybergen’ geweest, waarbij ‘weeme’ zoveel betekent als een boerenerf met landerijen, verkregen uit schenkingen tot instandhouding van de parochie en ten dienste van de pastoor.Ga naar eind7 De daartegenover gelegen gotische kerk stamt eveneens uit de late Middeleeuwen en was gewijd aan Sint-Mattheus, wiens beeltenis, door een vakman in Baumberger zandsteen gebeiteld, nog steeds boven in het gewelf van het godshuis troont. De kerk is gelegen op een hoogte die een prachtig uitzicht biedt op het Berkeldal. Vroeger liep er een kerkpad naar de Berkel tussen de hoge beukenhagen van de aangrenzende tuinen door. De pastorie werd in 1616 ondergebracht in de ‘geestelijke goederen’ van de hervormde kerk, waarna ze gedurende een lange reeks van jaren bewoond werd door predikanten. Maar op 16 mei 1866 was het een arts die het historische Whemererve betrok: J.W.G. ter Braak en zijn vrouw Katharina Hendrika Joziene Martens.Ga naar eind8 Zij waren Menno ter Braaks grootouders. Beiden stierven hier ook, zij reeds op 39-jarige leeftijd, toen haar jongste zoon, de vader van Menno ter Braak, nog maar drie jaar oud was. Zij liet haar man vijf kinderen na in de leeftijd van drie tot elf jaar, ‘nog te jong hun groot verlies te beseffen’, zoals hij in een rouwannonce treurde.Ga naar eind9 Eén jaar later hertrouwde de weduwnaar met de Bemmelse predikantendochter Jacoba Maria Kobus, wier 85-jarige vader meteen bij zijn dochter, haar man en vijf stiefkinderen in het Ter Braak-huis kwam inwonen. Zij moet een heel sobere en strenge stiefmoeder zijn geweest: 's ochtends was er voor de kinderen niet meer dan | |
[pagina 20]
| |
een droge boterham met appelstroop.Ga naar eind10 Het verhaal gaat dat J.W.G. ter Braak in een stal bij het huis een varken hield ter preparatie van inentingsstof. Van zijn zoon Hendrik is dit niet bekend, wel dat hij in een grote schuur een paard - ‘Vos’ - en een koe had staan; een koetshuis bood aanvankelijk beschutting aan de sjees en werd later een garage - uitgesproken met een Franse ‘g’ aan het begin. Na het overlijden van grootvader Ter Braak in december 1898 werd het pand in februari 1900 het domicilie van de directeur van de Eibergsche Stoombleekerij, Ten Cate. Vervolgens werd formeel op 7 november 1901, maar in werkelijkheid na de geboorte van Menno ter Braak, het roer weer overgenomen door de Ter Braak-clan. Het huis had een grote achtertuin die oorspronkelijk tot aan het riviertje de Berkel doorliep met mooi uitzicht over water, weiden en bouwterreinen. Aan de Whemerdijk was ook een zogenaamde ‘melkvonder’ - een losse brug -, waarover de bewoners van het Whemererve de overkant van de Berkel konden bereiken om de daar grazende koeien te melken.Ga naar eind11 Schuin vóór het huis stond een heel bijzondere boom: een Ginkgo biloba, een prehistorische boomsoort die in het Verre Oosten bewaard gebleven was als tempelboom. De bladeren van de boom hebben een fraaie waaiervorm en schijnen geneeskrachtige stoffen te bezitten die de geest helder houden. Hoe de Ginkgo voor het Ter Braak-huis terecht kwam, is in ruwe trekken bekend: grootvader J.W.G. ter Braak zou een stek hebben meegenomen van een reis naar Weimar, waar de boom sinds de tijd van Goethe wordt gekweekt.Ga naar eind12 De naam van deze boom brengt ook het prachtige gedicht in herinnering van Goethe uit de West-Östlicher Divan, getiteld Ginkgo Biloba:Ga naar eind13 Deze boom, uit de oost gezonden,
aan mijn tuin hier toevertrouwd,
geeft een blad om te doorgronden
aan wie als wijze wordt beschouwd.
Is dit blad één levend wezen,
dat in wezen is verdeeld?
of twee, die elkaar verkozen
tot één samenhangend beeld?
| |
[pagina 21]
| |
Zo'n mysterie te verlichten
is het mooiste wat ik ken:
voel je niet aan mijn gedichten
dat ik één en dubbel ben?
Het gedicht zou goed als motto kunnen dienen bij de levensbeschrijving van Ter Braak, omdat het zoveel belangrijke thema's daarvan bevat: de komst uit het oosten, de koestering van de besloten tuin, de dubbelheid en geheimzinnigheid van elke betekenis, de noties van stichting en verheffing, de zelfsplitsing: tweeheid in eenheid en daarmee een formidabele paradox. Bij Goethe is de onderliggende gedachte dat de mens als tragisch gevolg van de zondeval gespleten is, en dat hij of zij eigenlijk altijd slechts één helft vormt, wachtend op hereniging met de eigen wederhelft die pas mogelijk wordt gemaakt door de eenwording met het goddelijke principe of de oerkracht. Ginkgo's kunnen zeer oud worden: de oudste in Nederland in de Leidse Hortus schijnt ruim 275 jaar oud te zijn. Maar de Ginkgo voor het Ter Braak-huis bestaat helaas niet meer; hij werd in januari 1990, vijftig jaar na Ter Braaks overlijden, geveld door een winterstorm, op de avond dat de gemeenteraad het besluit nam tot het verlenen van een opdracht voor een klein boekwerk over de persoon en het werk van de beroemdste Eibergenaar.Ga naar eind14 Wel heeft zich uit de afgebroken stam een nieuw boompje ontwikkeld. De familie Ter Braak zou het Whemererve niet langer bewonen dan tot september 1934, toen het oude doktersechtpaar naar een aangrenzend, comfortabeler, pand verhuisde. In het ouderlijk huis vestigde zich toen weer een evangelist, wat Ter Braak de nuchtere opmerking ontlokte: ‘Het kan verkeeren.’Ga naar eind15 Het historische Ter Braak-huis kwam in de loop der jaren steeds meer te vervallen en werd, na verscheidene vergeefse acties tot behoud, in 1977 in opdracht van de Hervormde Kerk afgebroken om plaats te maken voor de nieuwbouw van de gemeentelijke bibliotheek.Ga naar eind16 |
|