jaar terugkeert, was ook niet meer te dragen, en als de Engelschen er nu eindelijk op los gaan, zullen wij ons in dit onvermijdelijke moeten schikken. Ik ben momenteel gelaten; ik heb zoolang ik bewust leef getracht voor iets op te komen, dat nu blijkbaar op een plebejische manier toch in het geding zal komen: de menschelijke waardigheid, of hoe je het noemen wilt. Ik verbeeld me niet, dat die aan den kant van de Engelschen is, maar ik weet alleen, dat het zoo geen menschwaardig leven meer was in Europa. Komt er op het laatste oogenblik toch nog een tweede München, dan beteekent dat, dat dit jaar Oost-Europa naar de haaien is, en Hitler het volgend jaar tegen het Westen optrekt, of dat wij onder Duitsche “invloedssfeer” moeten leven, op zijn slowaaksch. In dat geval tracht ik het volgend jaar naar Z. Afrika te emigreeren, want dan kan ik hier toch niets meer doen. Het lijkt er echter op, of het zoover niet zal komen, en dan is het de vraag, of wij elkaar weerzien op dit ondermaansche. Laat ik jullie ten overvloede nog eens zeggen, hoeveel jullie vriendschap voor ons beteekend heeft. Het kan morgen te laat zijn, en als het niet te laat is, is het toch niet voor niets gezegd’.
Juist in de zomer van 1939 was Eddy du Perron, verscheidene desillusies rijker, weer van Nederlands-Indië naar Nederland teruggekeerd. Tijdens zijn bootreis viel op 1 september 1939 Duitsland het buurland Polen binnen. Du Perron bereikte Europa in een situatie van oorlog. Op de avond van dinsdag 14 mei 1940 kwam hij in Bergen (N.H.) te overlijden aan een aanval van angina pectoris, zonder dat hij wetenschap had van de zelfgekozen dood van zijn vriend te 's-Gravenhage, precies diezelfde avond.