tachtigste jaar worden geboden’. Volgens een aantekening van Ter Braak uit het laatste jaar van zijn leven moet deze ‘blik in den afgrond’ voor hem persoonlijk gezien worden als de reden ‘van het altijd gebleven non-conformisme’.
Welke diepe blessure in Ter Braaks leven aan dit motief ten grondslag kan hebben gelegen, is een probleem waaraan wij in dit bestek voorbij moeten gaan. We vinden dit motief eveneens bij andere schrijvers, ook bij de allergrootsten. Ter vergelijking citeer ik een opmerking in een brief van de Franse schrijver Gustave Flaubert (1821-1880), die J.-P. Sartre in het voorwoord van zijn monumentale Flaubert-biografie uit 1971/72 aanhaalt. In vertaling:
‘Uitsluitend door de kracht van mijn werk ben ik in staat mijn aangeboren melancholie tot zwijgen te brengen. Maar de oude aard [“le vieux fond” staat er in het Frans, wat ook betekent: “bodem”] komt steeds weer naar boven; de oude aard die niemand kent, de diepe wond die altijd verborgen blijft’.
Mysterieus! Er is een wond die altijd verborgen blijft, maar die toch steeds weer naar boven komt, en alleen het schrijven kan de pijn tot zwijgen brengen. Net als Flaubert - en Sartre - was Menno ter Braak iemand die leefde bij en voor het schrijven. Schrijven is communiceren, is overbruggen van eenzaamheid, een weg zoeken naar het leven. Maar het schrijven leidt ook weer daar vandaan, van het leven weg. Hoopten we niet door middel van woorden ons hart te kunnen uitstorten? De taal kan deze belofte niet waarmaken. Zij openbaart de mens dat hij met alle woorden die hij tot zijn beschikking heeft, niet bij zijn eigen of andermans hart uitkomt, maar juist in een gebied waar de dood heerst en de gedachte wordt uitgedoofd.
Tussen de nagelaten aantekeningen van Menno ter Braak komt een notitie voor, waarin hij het vermoeden uitspreekt, ‘dat men eigenlijk dat boek, dat werkelijk tragisch zou zijn, niet kan schrijven, nooit kan schrijven’. De oude wond zal inderdaad voor altijd verborgen blijven en kan niet genezen. In het werk komt zij in vormen van smart naar boven; smart die met het schrijven niet geledigd kan worden, alleen gestild. Wie ooit probeert het essentiële uit te drukken, zal merken dat hij de gedachte tenslotte heeft vermoord. Tot de bodem komt men niet. Dit is de tragiek, maar ook de drijfveer van het schrijven.