- ‘Ze zijn beneden in het salon’, zei ze. ‘Ik hoor ze duidelijk!’
Ik was ten einde raad en besloot tante voor goed aan het verstand te brengen, dat het nu uit moest zijn.
- ‘Tante’, zei ik met beleefde beslistheid, ‘u vergist u, als steeds. En ik ben niet van plan om te gaan’.
- ‘Ga kijken, Her’, smeekte ze.
- ‘Ik denk er niet aan, tante. Als u wilt gaan, zal ik u niet tegenhouden, maar u fantaseert’.
Toen ze zag, dat het me bloedige ernst was, ging ze rillend onder de dekens. 's Morgens vroeg werd ik gewekt door het dienstmeisje, die ook al gilde.
- ‘Kom beneden, mijnheer!’ riep ze, ‘er is ingebroken in het salon. Het is verschrikkelijk!’
Ik sprong uit bed, trok wat aan en ging. M'n salon leek een ruïne. Alles onderste boven gehaald. Kostbare voorwerpen, veel zilver vooral, waren verdwenen.
Majestueus schreed tante binnen. De glans der overwinning lag op haar aangezicht.
- ‘Ik had het je gezegd’, verklaarde ze plechtig, alsof ze zich nooit vergist had, ‘maar je hebt niet willen luisteren! Gelukkig, dat ze me ten minste niet hebben vermoord’.
Ze genoot hevig.
- ‘Tante’, brulde ik, buiten mezelf van woede, ‘het is uw schuld!’
Haar gelaat werd paars en ze scheen te ontploffen.
- ‘Mijn......... schuld?’
- ‘Ja, door u ben ik niet naar beneden gegaan. Als u de vorige dagen niet zoo krankzinnig had gedaan, zou ik wèl gegaan zijn. En dan had ik ze gestoord. Door u hebben we deze schade’.
Ze zei niets meer. Langzaam en plechtig draaide ze zich