Wolfskers
(1975)–Robin Hannelore– Auteursrechtelijk beschermdRobin Hannelore, Wolfskers. Uitgeverij De Roerdomp, Brecht / Antwerpen 1975
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Wolfskers van Robin Hannelore uit 1975. Robin Hannelore is een pseudoniem van August Maria Jozef Obbels.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (4, 126, 128) en pagina's met advertenties (2) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorplat]
wolfskers
ROBIN HANNELORE
[pagina 1]
WOLFSKERS
[pagina 2]
© De Roerdomp D/1975/1010/4
Omslag: Achilles Cools
[pagina 3]
robin hannelore
wolfskers
1975
UITGEVERIJ DE ROERDOMP BRECHT/ANTWERPEN
[pagina 127]
INHOUD
1. Wolfskers | 5 |
2. Benzine | 11 |
3. Trakken | 17 |
4. Sfinksen | 25 |
5. Kikoko | 31 |
6. De Rozenmaagd | 37 |
7. Zweet | 44 |
8. De Gasbel | 50 |
9. De Hondsster | 57 |
10. Touteren | 63 |
11. Een Drang waaraan men niet kan weerstaan | 69 |
12. Moordenaar | 76 |
13. Ik ben lege Handen | 82 |
14. Overleven | 93 |
15. Mazurka | 99 |
16. Een Coureur uit Holland | 107 |
17. Luistervinken | 114 |
18. Het Standbeeld van de Amerikaan | 120 |
[ achterplat]
[ achterplat]
‘Wolfskers’ is de derde verhalenbundel van Robin Hannelore. Frappanter dan in ‘Voyeur’, bitterder dan in ‘De Vaaltgieren’ eist hij de aandacht op voor de marginale mens, de verschoppeling, de pechvogel, de door het lot getormenteerde... Robin Hannelore brengt geen salonliteratuur over de ‘gekneusde mens’, integendeel: elk verhaal is een close-up van dat soort leven en sterven dat onze ivoren-toren-literatoren niet eens kennen omdat het alleen in de rauwe natuur te vinden is: in elk verhaal bloeit als het ware de wolfskers (het doodkruid, de atropa belladonna) binnen handbereik langs de sloot of de beek of de rivier.
Zelf heeft hij zijn schrijverschap wellicht het best gekenschetst in het volgende gedicht, en dan vooral in de laatste strofe: