Vaarwel gele schrijver

[p. 112]

Interrogatief

Wat is dat voor een kongres daar in de beemden
van vogels, zelfs wildvreemde?
Waarom zitten die meeuwen op hun poot te spelen
en zijn de roeken met zovele?

En waarom -als ik nader- dat zwijgen
veelbetekenend, beschuldigend, een doodstil dreigen
van reizigers die plotseling samenzweren
en hun opstandige verwijten tegen mij keren?

Wat is dat voor een raar gedrag?
Is hier iets ernstigs gaande?
Is hier een waaiersluis in de zondag?
Waarom houden die beesten blijkbaar staande

dat ik iets onbeschaamds heb gedaan?
Of is hier iemand weggegaan?
Werd hier in een kollektief dromen
iemand ten hemel opgenomen?