rard dat de mensen van bij hun ontstaan gekonditioneerd werden door de zucht om elkaar na te bootsen en de begeerte elkaar te overtroeven. Uit dit oerverlangen sproten alle konflikten voort...een eskalatie van haat, terreur en geweld... een kettingreaktie die alleen maar kon gestopt worden door het zoeken naar en het aanvaarden van een gemeenschappelijke vijand. Deze supervijand zorgde ervoor dat de tegenpartijen zich verzoenden en een bondgenootschap vormden tegen hem. Hij was de zondebok, hij werd het slachtoffer. Daarna kwamen de gemoederen tot rust. Van lieverlede ging men inzien welke belangrijke rol de zondebok gespeeld had: men maakte hem tot het symbool van heil of onheil, en ging hem in zekere zin dus als heilig beschouwen... Zo werden godsdiensten geboren, broedhaarden van geboden en verboden, myten en riten, angst en zoenoffers... Alleen het kristendom week van dit patroon af. Jezus van Nazaret wilde geen zoenoffers maar barmhartigheid, geen geweld maar vergevensgezindheid, geen verblindheid maar gerechtigheid... Het belette niet dat hij zelf een zondebok werd. Alleen de volging van zijn voorbeeld kan de wereld redden uit de spiraal van onverdraagzaamheid en fanatisme, die onvermijdelijk naar de ondergang leidt... Veva's woorden drongen nog amper tot me door.
Ik was in mijn leven al zo vaak bedolven geworden onder teorieën, en had het definitief afgezworen ermee te dwepen. ‘Hier hoor ik altijd vogels roepen die ik niet ken,’ onderbrak ik haar.
‘Scholeksters en kluten,’ zei ze, waarna ze doorging met haar relaas.
Wat later liepen we gearmd langs de eblijn naar De Haan. We volgden het spel van de strandlopers, gisten naar de herkomst van het wrakhout, gooiden keitjes over het water... Op een bepaald ogenblik ontmoetten we vier andere wandelaars, die ons opvallend nieuwsgierig aan- en nakeken. ‘Die kennen mij!’ fluisterde ik geschrokken.
‘Wat zou het!’ zei ze. ‘Jij bent een knappe vent; en ik mag er ook wel zijn, hoop ik. Die mensen dachten tegelijkertijd: wat een mooi paar!’
Voordat we de promenade bereikten, namen we afscheid. Ze begreep dat ik dat zo wilde. ‘Maar kom dan toch souperen in “Au Bouquet de France”,’ suggereerde ze. ‘Het eten is er onvoorstelbaar lekker...’
Ik weigerde, maar ik beloofde haar dat we 's anderendaags een exkursie zouden maken... Gisteren reden we naar het Zwin. En