Vrijdag 11 december 1987
Ook Rachel Melis zei dat het straf was dat ik de familie Pauwels niet kende. Als diamantair had Louis Pauwels bijna een halve eeuw werk verschaft aan half Ykele. Stukken van mensen had hij zijn diamantslijpers laten verdienen, zei ze. In zijn tijd stonden er zeker tien diamantslijperijen in het dorp. Toen de diamantnijverheid in de jaren zestig kapotging, had hij zijn schaapjes op het droge. Hij stierf aan de rijkemansziekte, zei ze, het pootje. Zijn zoon, Frans, was beginnen te juwelieren. Hij was verongelukt met de wagen. En de dochter van deze laatste, Olga, woonde nu nog in de ouderlijke villa op Hertgank. Zij was gehuwd met de zoon van een rijke Jood uit Antwerpen, die Keppler heette... Met die gegevens reed ik naar Hertgank. De villa van de familie Pauwels bleek een soort van paviljoen met zwembad, tennisterrein, lusthof en paardestallen te zijn. Wantrouwig en verveeld ontving de vrouw des huizes mij. Wellicht dacht ze dat ik op ronde was voor Sint-Pieterspenning. Het bleek dat haar man in Botswana, een staat in het Zuiden van Afrika, vertoefde, waar hij een diamantslijperij met meer dan tweehonderd werknemers exploiteerde.
‘Is het waar dat jij zwanger bent?’ vroeg ik voorzichtig.
Haar ogen werden klein van achterdocht. ‘Wie heeft je dat verteld?’
‘Rachel Melis,’ loog ik.
Ze lachte minachtend. ‘Kreupel wil altijd voordansen.’
‘Had je een noveen op Blauwland gedaan?’ vroeg ik.
‘Je kent geen gynokoloog die niet met geld van mij weg is,’ zei ze.
‘Daarna probeerde ik... dàt.’ Ze wees naar de salontafel waarop enkele oude boeken lagen.
‘“Den Tresoor van den Armen”,’ las ik luidop. ‘En “Den Verstandigen Hovenier, over twaelf maenden van 't jaer”, en “Den Kleynen Herbarius ofte Kruydt boecxken”, en “Nauwkeurige Beschryving der Aardgewassen”...’ Ik schudde verbaasd het hoofd. ‘Meen je dat?’
‘Wanhopige mensen menen alles,’ zei ze. ‘En daarna ging ik negenmaal een rozenkrans bidden op Blauwland... Nu ben ik in mijn derde maand.’
‘Je denkt dus dat die noveen het gedaan heeft?’
‘Ik denk niets,’ zei ze. ‘Mijn man en ik hebben er trouwens alleen