dat ze met jou dweepte,’ zei ik moeilijk.
Hij keek me recht in de ogen, superieur, peilend hoe zwak ik wel was en hoever hij dus kon gaan zonder zich te compromitteren. ‘Ze werd verliefd op mij,’ zei hij. ‘En ik ben ook maar een mens...’
‘Je bent gehuwd,’ zei ik schuw.
‘Onze retorika telde twaalf priesterroepingen, nietwaar?’ smaalde hij. ‘Zestig procent van het aantal leerlingen. Jij was verleden jaar niet op onze zilveren reünie...’
‘Waar moet een pastoor het geld halen om in het duurste hotel van de Kempen oesters, kreeft en reebout te gaan eten?’ vroeg ik bitter.
‘Drieduizend frank is in deze tijd zelfs voor een pastoor geen onoverkomelijk bedrag,’ veegde hij mijn opwerping onder tafel.
‘Enfin, je was er niet. Je was de enige van de twintig die er niet was. Je zult dan blijkbaar ook wel de enige zijn die niet weet... dat jij nog de enige priester van onze klas bent.’
‘Dat is erg,’ zei ik, pijnlijk verrast.
‘Net zoals het huwelijk is het priesterschap een sakrament,’ wreef hij me onder de neus. ‘Als zelfs priesters massaal toegeven dat ze zich vergist hebben én uittreden, waarom zou een leek dan niet mogen toegeven dat hij de verkeerde vrouw gekozen heeft én de lokroep van een andere volgen?’
De snoeken in de hoeken van het vertrek werden aldoor groter, dreigender. ‘Quem deus perdere vult, dementat prius,’ stamelde ik.
‘Dat wil niet zeggen dat ik geen respekt voor jouw karaktersterkte heb,’ zwakte hij zijn boude taal af.
‘Weten jouw vrouwen jouw kinderen dat jij... de lokroep van een andere vrouw volgt?’ vroeg ik.
‘Nog niet,’ gaf hij toe. ‘Alles te gepasten tijde...’
‘Ik denk niet dat ik je de absolutie kan geven,’ poogde ik te schertsen.
Hij lachte droog. ‘Sedert 1961 heeft de mensheid een grotere afstand afgelegd dan in de duizenden jaren voordien. Ik heb er eerbied voor dat jij halsstarrig vasthoudt aan je overtuiging, hoe voorbijgestreefd die ook is.’
Ik drukte met de vingers op mijn oogballen. Het verzachtte de pijn even. Ik zag vreemde, kleurrijke wapenschilden. ‘Waarom kwam je naar hier?’
Hij zuchtte zwaar. ‘Ik wilde je vragen mij te helpen. Veva gelooft in je... eerlijkheid. Onze liefde maakt een krisis door. Jij kent mij. Overtuig haar ervan dat ik het eerlijk met haar meen.’