heette liefde, liefde van iedereen voor allen en alles... met een grote restriktie weliswaar voor zijn rooms-katolieke priesters. Waar was mijn zekerheid gebleven? Mijn overtuging? De heerlijke geheimzinnige stem die mij riep? De roes van het ideaal? De extaze van de meditatie en het gebed? Had het materialisme dat allemaal aangetast, besmet, verdrongen en doen wegkwijnen? Of werd alles inderdaad gekonditioneerd door een grillige, onvatbare, vaak duivelse tijdsgeest? Was ik gedoemd om op vierenveertigjarige leeftijd een overlevingstype te zijn? Voor het eerst was ik er mij diep van bewust dat ik tijdens mijn pastoorschap in Ykele stilaan ongelukkig geworden was. Er was niets meer waar ik nog naar uitkeek, niets meer waar ik nog op hoopte... Eigenlijk kon ik even goed dood zijn. Als mijn moeder er niet was, zou zelfs geen mens bij mijn dood stilstaan. Om vier uur, toen ik het toch koud begon te krijgen, stond moeder eensklaps in de deuropening. ‘Het wordt stilaan tijd voor de trein,’ zei ze. ‘En ik moet nog eten, en me aankleden.’
‘Welke trein?’ vroeg ik verbouwereerd.
‘Kom nu!’ zei ze. ‘Je weet best dat ik met de trein weg moet!’
‘Maar in Wildeborne komen toch geen treinen!’
‘Behandel me nu niet als een kind, Martien! Je hoeft voor mij niets te verzwijgen.’
‘En waar moet je met die trein naartoe?’
‘Dat weet jij goed genoeg! Kom, ik zal koffie zetten en spek bakken...’
Ik volgde haar naar binnen. ‘Ben jij ooit wel met de trein ergens naartoe geweest?’
‘Naar Lourdes!’
‘Je gaat me toch niet vertellen dat je nu weer naar Lourdes vertrekt! Denk toch eens na!’
‘Niet naar Lourdes. Dat weet jij goed genoeg.’
Om halfvijf zaten wij te ontbijten. Toen ze haar medicijnen genomen had, sprak ze niet meer van de trein. Om zes uur zei ze dat het schoonmaakdag was en dat ik in de weg zat...
Deze voormiddag liep ik binnen bij dokter Lenaerts. ‘Je moeder is aan het dementeren, veronderstel ik,’ zei hij. ‘Als ze zoiets... absurds vertelt, mèènt ze dat écht. Praat haar naar de mond, geef haar gelijk, stem toe... Enfin, maak haar gelukkig zolang dat nog kan. Er is niets zo zielig als een diskussie met mensen die aan waanvoorstellingen lijden. Heb je nooit “Peer Gynt” van Henrik Ibsen gezien? Peer doet zijn moeder geloven dat haar bed een slee is waarin hij haar