lingsprojekt...’
‘Dat is minder goed nieuws,’ liet ik mij ontvallen.
‘Hoe bedoel je?’ vroeg hij.
‘Wel, ik dacht dat jij en zij... Dat jullie misschien...’
‘Ik zou dadelijk meegaan naar Columbia!’ haastte hij zich. ‘In september wordt Almende verkocht.’
‘Dan heb je gekapituleerd...’ zei ik pijnlijk verrast.
‘Ja,’ zei hij. ‘De een of andere zot heeft mijn broers en zuster een brief geschreven. Ik zou ermee bezig zijn Almende definitief te gronde te richten én mezelf erbij. We zijn bijeengekomen bij mijn zuster en hebben alles uitgepraat. Veva gaf me de raad niet langer te gaan dwarsliggen.’
‘En wat ga je dan doen?’ wilde ik weten.
Hij keek mij hulpeloos aan. ‘Ik weet het nog niet... Dat hangt van Veva af.’
‘Zijn jullie verloofd?’
Hij werd nog hulpelozer. ‘Neen. Maar...’
‘Maar wat?’
‘Ik kwam je vragen of jij... Veva eens wilde polsen. Jij kent haar...’
‘Amper!’ stamelde ik onthutst. ‘Ik weet niet eens vanwaar ze is...’
‘Ze woont in Antwerpen.’
‘Hoe vaak is ze op Almende geweest?’
‘Ze komt elke dag, behalve 's zondags.’
‘En wekte ze de indruk dat je... een kans maakt?’
‘Nooit is iemand zo lief tegen mij geweest!’
‘Ja... maar... Hoe oud is ze?’
‘Vierentwintig.’
‘En ze is niet verloofd?’
‘Dat kàn toch niet!’
Nu werd ik echt kregelig. ‘Wat voor een boer ben jij nu! Van een vrouw als Veva Lorrain droomt iedere vent. Zo'n vrouw krijgt iedere dag een huwelijksaanzoek... en niet van een bemiddelaar, reken maar!’
‘Doe mij dat genoegen,’ smeekte hij.
Ik dacht aan die totaal verkeerd uitgevallen brief aan zijn broers en zuster, en slikte mijn ergernis in. ‘Eigenlijk verdient een labbekak als jij het niet dat ik ook maar iets voor hem doe,’ zei ik. ‘Maar ik zal het proberen... schriftelijk. Geef me haar adres.’
‘Charlottalaan,’ zei hij. ‘Het nummer staat in het telefoonboek.’
‘En als ze antwoordt zoals ik denk dat ze zal doen?’