schoolagenda. Er is amper een halfjaar verstreken en het heimwee is al onverdraaglijk. Hoe goed was het in Lier. Hoe beroezend gezellig was het 's avonds op mijn kamer. Hoe prettig was het in de leraarskamer. ‘Ykele is het aards paradijs,’ zei de bisschop. ‘Een pastoor met boerenbloed in de aderen voelt zich in Ykele beslist in de hemel,’ zei de deken. Ja, Monseigneur. Ja, Zeereerwaarde Heer. Had ik maar met mijn voorganger kunnen spreken... Een griezelige irrealis. Pastoor Benedikt Coppé werkte hier aan dit bureau drieëntwintig jaar aan de ‘De Geschiedenis van Ykele’. Toen zijn levenswerk voltooid was, verleden jaar omtrent deze tijd, stierf hij aan een hartaanval. Pas vandaag vernam ik dat mijn benoeming hier fel gecontesteerd werd. Er werden petities ingediend bij de deken, de bisschop, én zelfs bij de aartsbisschop. De inwoners van Ykele wilden als zielenherder een dorpsgenoot... Louis Briers, de onderpastoor van... Wildeborne. Pas nadat de deken ermee gedreigd had dat ze helemaal geen pastoor meer zouden krijgen, staakten zij hun petitionnement. Nu begrijp ik ook waarom ik hier geen vaste voet krijg. Overal stuit ik op achterdocht en onverschilligheid. Pastoor Benedikt Coppé hield het hier drieëntwintig jaar uit... al schrijvend. Waarom zou ik mijn lot niet van mij afschrijven? Als het op papier staat, kan ik het misschien begrijpen en me ermee verzoenen.
Morgenochtend rijd ik naar Wildeborne, naar mijn moeder. Ik zal haar vertellen hoe paradijsachtig en hemels het hier is. Moeders zijn alleen maar gelukkig als ze in de waan verkeren dat het hun kinderen goed gaat.