Doodsgevaar
Mig is gelukkig, omdat hij weet dat Arabel gelukkig is, dat Iris gelukkig is, dat zijn moeder hem dit geluk gunt. Aanstaande maandag begint hij weer les te geven, aan spastische kinderen nu. Dat heeft Robin Hannelore voor hem klaargespeeld. Wie had nu ooit durven denken dat zo'n brave dorpsdichter relaties heeft en dat hij in de bres durft springen voor zogenaamde zondaars? ‘Wie iets durft dat anderen niet durven, is waard dat hij leeft en dat hij gelukkig is,’ zei Robin Hannelore. ‘De wereld is kapot gegaan aan bangeriken en geniepigaards. Ik vraag je slechts één wederdienst: laat mij de dooppeter zijn van jullie eerste kind, akkoord?’
Mig en Arabel hadden lachend toegestemd.
Mig heeft op een grote kartonnen plaat met Chinese inkt DOODSGEVAAR geschreven, nu zit hij met een rode viltstift een doodshoofd en een bliksemschicht te tekenen. Dit plakkaat zal hij op de voordeur van het hoevetje spijkeren. Aanvankelijk had hij gelachen om dit wilde fantazietje van Robin Hannelore, maar iets onweerstaanbaars in hem zei dat het zo moest, dat de goden het zo wilden: mocht iemand ooit zijn vuile handen uitsteken naar zijn geluk en dat van Arabel, dan zou de elektrokutie onmiddellijk volgen.
Het is hier goed voor twee mensen; het is hier ook goed voor de vliegen, de spinnen, de motten, de rode naaktslakken, de vleermuizen, de mussen, de vinken en de merels. Het zal hier ook goed zijn voor het kind.