gie en... aanverwante... hete hangijzers was, maar eensklaps ontpop jij je tot een journalistieke rechercheur op zoek naar verloren gelopen hoeren! Jij hebt zeker Mickey Spillane zitten te lezen?’
‘Bedoel je daarmee dat je mijn artikel niet opneemt, Bert?’ vroeg Hannes, uit zijn lood geslagen.
De hoofdredakteur slikte iets weg en haalde diep adem. ‘Geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt! “De Morgenster” is nog altijd geen sensatieblad... Dat moet jij toch weten!’ Hannes keerde zich nu wel naar de rommel in de keuken. Potten met mosterd, mayonaise, augurken, uien, olienootjes... rukten op tussen bergen vaatwerk. ‘Maar als wij dergelijke artikels niet durven publiceren, wie moet het dan wèl doen?’ protesteerde hij.
‘Ha... sensatiebladen als “Achtergrondnieuws”, “Zonneklopper” en “Onder vier Ogen”...’
‘Maar die worden niet ernstig genomen!’
‘Dat is het juist! Om te voorkomen dat wij binnenkort ook niet meer ernstig genomen worden, moeten wij het vermijden humbug en rommel te publiceren. Wij hebben een ernstig publiek dat alleen maar verachting overheeft voor wat zich afspeelt in het milieu waaruit die dametjes van lichte zeden verdwenen... Een ernstige krant verbrandt haar vleugels niet aan strovuurtjes!’
‘Strovuurtjes?’ stamelde Hannes.
‘Ja! Wat anders? Veronderstel eens even dat ik jouw artikel wèl opneem, en die dametjes komen - wat ik zeer waarschijnlijk acht - me onder de neus wrijven dat ik hun privacy of incognito schend, wat dan?’
‘En als ze nu eens écht mochten verdwenen zijn... gelikwideerd... vermoord?’
‘Dan kunnen wij dat niet bewijzen! Een ernstige krant vertelt geen achterklap, velt geen lichtvaardig oordeel, zaait onrust noch paniek, kritikastert niet en onthoudt zich van alle zwetserij...’
Hannes werd zich eensklaps bewust van de weeë stank die