blik perplex staan. ‘Wat spook jij hier zo laat nog uit?’ vroeg Hannes vrijpostig.
Nico herwon dadelijk zijn zelfzekerheid en kwam naast Hannes zitten. ‘Ik kon niet slapen.’
‘Met wie telefoneerde je?’
Nico keek ongerust naar de deuropening. ‘Met mijn vader.’ ‘Had hij weer een verschijning gehad?’
‘Euh... neen.’
De kelner zette de soep op de tapkast en vroeg aan Nico wat hij wilde drinken.
‘Whisky,’ zei Nico.
Hannes stond op het punt te vragen of hij er misschien met de spaarcenten van zijn ouders was vandoor gegaan, maar hij bedacht zich. ‘Jij schijnt goed overweg te kunnen met Jasmine...’
Nico grijnsde verlegen. ‘Ik ben verliefd op haar.’
Hannes schudde verbouwereerd het hoofd. ‘Je kent haar amper één dag!’
‘Om verliefd te worden heb je geen dag nodig.’
‘En Jasmine is meer dan tien jaar ouder!’
‘Wat zou dat? Zijn jij en je vrouw even oud?’
‘Mijn vrouw is dood,’ mompelde Hannes. ‘Maar we waren even oud... ja.’ Hij wilde er nog aan toevoegen dat hij samen met Inge in de kleuterschool gezeten had, dat hij in de periode van het lager onderwijs geregeld samen met haar naar de kerk ging en naar de toneelvoorstellingen in de parochiezaal, dat hij gedurende de jaren dat hij politieke en sociale wetenschappen studeerde in Leuven elke minuut van zijn vrije tijd aan haar besteed had... maar wat voor zin had het?
‘Jasmine is erg kwetsbaar,’ zei hij moeilijk. ‘Je kunt haar alleen maar pijn doen...’
‘Waarom zou ik haar pijn doen?’ zei Nico luchtig. ‘Zij is trouwens niet aan haar proefstuk.’
‘Hoe bedoel je?’