15.
Die avond aten de Arcadiërs spekkoeken. Nico nam Jasmine weer totaal in beslag. De jongeman was blijkbaar helemaal vergeten dat hij mee naar de ‘Lilith’ zou gaan, want hij keek zelfs niet op toen Hannes aanstalten maakte om te vertrekken. Pater Willem echter volgde Hannes tot op het binnenplein. ‘Erwin en Wolfgang zijn altijd bereid je te vergezellen,’ zei hij zacht.
Hannes glimlachte erkentelijk. ‘Ik heb geen lijfwachten nodig, geloof me.’
‘Ik geloof je, ’zei de pater. ‘Jij bent er het type niet naar om mensen uit te dagen.’
‘Ik had Nico beloofd dat ik hem zou menemen naar een dancing.’
‘Laat die maar doen, Hannes. De jongen is weer tot rust gekomen. Hij heeft daarstraks naar zijn ouders getelefoneerd.’
‘Dan zullen ze hem wel spoedig komen halen...’
‘Ze vonden het best dat hij hier nog een paar dagen blijft.’
De pater glunderde. ‘We konden het niet beter treffen: Nico oefent een zeer gunstige invloed uit op ons aller zorgenkind.’
Hannes slikte een honend geluid weg. ‘Is hij niet een beetje te veel... charmeur?’
De pater lachte smakelijk. ‘Dat schijnen alle jonge mensen tegenwoordig een beetje te veel te zijn. Wij - ik zeker, en jij ook nog wel, vermoed ik - zijn te rigoureus grootgebracht...’
‘Helge was helmaal geen charmeur,’ wierp Hannes bitter op, ‘integendeel...’
De pater humde instemmend. ‘Ik overdreef wellicht...’
‘Tot straks,’ zei Hannes.
‘Tot straks!’ echode de pater.
In zijn wagen voelde Hannes zich plotseling weer ontzettend eenzaam. Welke zin, welk doel had zijn leven nog? Een ogen-