dat elke bezoeker hem door de Madonna wordt gezonden opdat hij hem zou bekeren...’ Nico dronk zijn glas leeg en stak zijn arm op in de richting van de kelner.
‘En daarom ben je dus thuis weggelopen?’
‘De laatste dagen was de situatie onhoudbaar. Elke nacht kreeg vader verschijningen en trommelde hij moeder en mij wakker om samen met hem te bidden...’
Hannes ledigde zijn glas eveneens. ‘Je beseft toch wel dat je feitelijk je moeder in de steek hebt gelaten?’
‘Nog twee trappisten,’ zei Nico tot de kelner. Hij knipoogde naar een meisje dat hem wat verder met onverholen bewondering zat aan te gapen. ‘Ik kon kiezen: weggaan of gek worden.’
‘Je moeder kan niet kiezen...’
‘Neen,’ zei Nico lakoniek.
‘Wie gaf je de raad je toevlucht te zoeken in “Aarcadia”?’
‘Er zijn veel jongelui in Antwerpen, die weten dat je hier terechtkunt. Waarom ben jij hier?’
‘Verleden donderdag werd mijn zoon begraven. Hij kwam niet ver van hier om het leven...’
‘Een auto-ongeval?’
Op dat ogenblik plaatste een jong meisje een petroleumlamp op hun tafeltje.
‘Ja,’ zei Hannes werktuiglijk. Het was geleden van in zijn jeugd, op de ouderlijke hoeve, dat hij nog in het rustig kabbelende licht van een petroleumlamp gekeken had.
‘Wat komt die Japanse in “Arcadia” doen?’ wilde Nico weten. Hannes haalde de schouders op. ‘Dat zijn onze zaken niet.’
‘Een knap vrouwmens, niet waar?’
‘Ja,’ beaamde Hannes verveeld. Hij vond de jongeman eensklaps onbeschaamd. ‘Morgen is het halfoogst. Ik denk dat ik morgenavond eens naar een dancing ga... Heb je er geen zin in me dan te vergezellen?’
Nico's ogen glansden. ‘Kunnen we die Japanse dan ook niet meenemen?’
‘Neen.’