gehad, dan zouden ze zich wel gewacht hebben hem te brutalizeren. Eigenlijk was er maar één weg om met zekerheid aan de weet te komen of het écht levensgevaarlijk was Sigrid het hof te maken... Hannes grijnsde. Hij zag zichzelf al in de rol van versierder of oude sater. Neen, de tijd dat het uitermate riskant was ergens op het platteland naar de gunsten van een maagdje te dingen was lang voorbij... Een halfuur later sliep hij in, een beetje tevreden omdat hij eindelijk iets gedaan had. 's Anderendaags verscheen hij aan de ontbijttafel toen de eucharistieviering net was afgelopen. Met hoogrode kop nam hij een broodje met rookvlees. Zijn verlegenheid nam nog toe toen Jasmine meende zich om de schrammen op zijn hoofd te moeten bekommeren. ‘Ik rijd naar de biblioteek in Rostal,’ zei hij. ‘Moet ik misschien een boek voor je meebrengen?’
‘Ik zou graag eens een boek over bloemenschikken doornemen,’ antwoordde ze, terwijl ze een koddige snuit trok in de richting van de gladiolen, de dalia's en de tijgerleliën die elkaar in de grote vaas op tafel stonden te verdringen.
‘Waarom rijd je niet mee?’ suggereerde hij.
‘Je weet wel waarom,’ antwoordde ze stilletjes.
‘Bij mij ben je ook veilig, hoor!’ drong hij aan.
‘Het is best dat ze hier blijft, Hannes,’ mengde pater Willem zich in het gesprek.
‘Maar ze kan zo toch niet blijven leven, pater!’
‘Voorlopig wel.’
‘Als ze me toestond haar verhaal in de krant te publiceren, zouden haar vriendinnen in een mum van tijd opgespoord worden...’
Pater Willem schudde het hoofd. ‘Het zou levensgevaarlijk voor haar zijn, én wellicht ook voor jou. De politie zou je op de rooster leggen...’
‘Ze weten toch ook niet waar ik mij bevind!’
De pater legde zijn hand op Hannes' voorarm. ‘Kom, we zwijgen erover. Ik ben blij dat je je om Jasmines lot bekommert. Wie zelf in de knoei zit en dan toch nog in de bres