Kempen autentieke en betekenisvolle namen gehad, vaak zelfs poëtische of burleske; nu getuigden die namen gewoon van de naäperij die alom schering en inslag was. ‘Dit is Hilderose, meneer Orban,’ zei Sigrid onverwacht naast hem. ‘En dit is Doris.’
Hannes kon zijn ogen niet geloven. Hilderose was al even blond als Sigrid zwart was, terwijl Doris vuurrood haar had. Overigens moesten de meisjes in bevalligheid voor hun zuster amper onderdoen. ‘Aangenaam,’ stamelde Hannes, terwijl hij de klamme handen drukte. ‘Mag ik jullie iets offreren?’
‘Een pater,’ zei Hilderose.
‘Een angelus,’ zei Doris.
Sigrid kon niets meer zeggen, want ze werd in de richting van de dansvloer getrokken door alweer een andere etalagepop.
‘Wie zijn die etalagepoppen?’ vroeg Hannes.
‘Welke etalagepoppen?’ echode Hilderose verbouwereerd.
‘De jongens die elkaar aflossen om met Sigrid te dansen...’
‘O dat zijn... ’ Ze kon echter haar zin niet afmaken, want ze werd op haar beurt meegetroond door een van de somberlingen aan de tapkast.
‘Dat zijn Tom en Dick van de garage,’ vervolledigde Doris.
‘Van de garage?’
‘Wel... de garage “Renault”, in het dorp.’ Ze wilde een slok drinken van haar angelus, maar werd bij de arm in de richting van de dansvloer gerukt.
Toen Sigrid terugkwam, dronk ze in één teug het bier van Doris uit. ‘Zij heeft toch de tijd niet meer om ervan te drinken,’ verklaarde ze. ‘Als Glen van de burgemeester in de buurt is, heeft ze amper nog tijd om adem te halen.’ Het volgende ogenblik hing ze weer in de armen van een etalagepop.
Ze werd afgelost door Hilderose, die ‘Gezondheid!’ zei en van haar gloeiend bruine pater dronk. ‘Ernie van de sekretaris scharrelt met iedereen,’ vertrouwde ze Hannes toe. ‘Die gehuwde venten is het maar om één ding te doen,’