dag en nacht op de been, én er wordt niet gelachen met ordeverstoorders - zoekt het zijn toevlucht op het platteland. Daar kunnen ze ongestoord hun gangen gaan. Het liefst terrorizeren deze verwaande stadsjongens en -juffers de plaatselijke bevolking. In hun ogen zijn de plattelandsbewoners ‘boertjes van buiten’, die zij naar goeddunken hun wil kunnen opdringen. Het merendeel van hen behoort weliswaar tot de randgroepjongeren, doch ook kinderen van middenstanders én studenten die verhangen zijn naar drank, drugs en groepsseks, sluiten zich daarbij aan.’ ‘De uitbater van “De Weerwolf 2000” heet Lix van Bourgonie,’ zei ik. ‘Zegt die naam jou iets?’
De advokaat schudde het hoofd. ‘Wie de uitbater is, heeft geen belang... Zolang die hun tenminste niets in de weg legt. Ze moeten alleen maar een goede discjockey hebben, een soort van duivelsdirigent voor hun orgieën...’
‘Paganini?’
Hij keek me verrast aan. ‘Ja! Zo heette het heerschap dat in Schille de waanzin ten top dreef... Op wat die kerel uitkraamt, komt iedereen af. Voor hem zijn ooit meisjes van zestien van huis weggelopen. Paganini is maar een artiestennaam. Löwenstein heet hij, Sjako Löwenstein. Hij is een Hollander van joodse afkomst, meen ik. Nog niet zolang geleden werd hem een proces aangedaan wegens verleiding van minderjarigen.’
Toen hij dat gezegd had, kwam zijn dochter bij ons staan. Ira Bergeman zag er nu eens poppig en dan weer katachtig uit. In vroegere tijden werd voor zo iemand geduelleeerd op de degen of op het pistool. Zij bracht mij helemaal van streek, en ik voelde dat zij dat wist. Alleen de whisky kon mij weer zelfzeker en manmoedig maken. Het gevolg was dat ik als allerlaatste genodigde het bankgebouw verliet... Enfin, ik moest buitengeholpen worden, en van linde tot meidoorn strompelend geraakte ik uiteindelijk thuis.