Ik zat aan de tapkast, met mijn vijfde glas bier in de hand, aan haar te denken, toen ze eensklaps naast mij stond. ‘Heb jij al iets geschreven over die ellende in onze buurt?’ vroeg ze veel te luid. Alle stamgasten keken onze richting uit, en ik dankte de hemel alweer dat ik een baard had. ‘Neen,’ antwoordde ik benepen. ‘Wat drink je?’
‘Niets!’ zei ze. ‘Ik laat me niets opsolferen door kloteklappers!’ ‘Maar wat moet ik dan schrijven?’ vroeg ik vertwijfeld.
‘Heb jij soms niet gehoord wat dat bejaarde echtpaar overkomen is, op het kruispunt, verleden zondagavond?’
‘Neen,’ zei ik.
‘Wat ben jij een knappe journalist!’ smaalde ze. ‘Heel Kranendonk spreekt erover en meneer de dorpsfilozoof weet van toeten noch blazen... Drink jij tegenwoordig niet wat te veel?’
‘Wat moet hij weten, Freija?’ kwam Richard, de waard, mij te hulp.
Wijnvlekje snoof verontwaardigd. ‘Wel... twee oude mensen uit Kouwenberg kwamen daar aan in hun Lada. Een bende bezopen lefgozers verliet juist “De Weerwolf 2000”. De schoelies lieten de auto stoppen. Met z'n allen tilden ze de wagen op en begonnen er op kommando mee te wiegen. Toen het spelletje gedaan was, verkeerden de oudjes in shocktoestand. Ze werden opgehaald met een ambulancewagen en naar het ziekenhuis gebracht...’
‘Maar dat is toch iets voor de politie!’ stoof ik op.
‘De politie werkt tijdens het weekend niet!’ zei ze. ‘Dat weet jij ook! In het spoor van de hulpdienst is een combi van de rijskwacht van Geel gekomen, doch die werd dadelijk weer opgeroepen voor een zwaar verkeersongeval.’
‘En welke zoden brengt het aan de dijk als ik daar nu wat over schrijf?’, wierp ik op. ‘Hoe heten die mensen uit Kouwenberg? En wie waren die vlegels?’
‘Dat weet ik niet!’ snauwde ze. ‘Jij bent de journalist.’
‘Inderdaad, maar jij schijnt te denken dat een journalist een privé-detective is.’
‘En dat is nog niet alles,’ vervolgde ze. ‘Een ander stelletje kinkels brak de publieke telefooncel af, die naast de frituur van Franne de Cnaep stond. Toen de Franne protesteerde, kieperden ze zijn kraam om. Zijn benen zijn lelijk verbrand...’
‘De Franne zal er toch zeker de rijkswacht wel bijgehaald hebben,’ schamperde ik. ‘Die trekt zelfs van zijn grootste malheuren profijt.’
‘Ja,’ zei ze. ‘Verleden maandag zijn de rijkswachters daar een