een weerwolf is een mens die zich in een wolf kan veranderen en 's nachts op roof uitgaat... Schuilt niet in iedere gezonde man een beetje een wolf? Moet een échte vent zo niet af en toe eens kunnen weerwolven? Voortaan kunnen al die “manwolven” hier terecht... Lix van Bourgonie - ziet onze uitbater er niet een beetje uit als een wolf in schapevacht? - zal hen graag welkom heten! Ik dank je.’
Verbouwereerd borg ik mijn notitieboekje en mijn balpen weer op. Ik had altijd een hekel gehad aan in een verkeerde tijd geboren narren als Wimjan Bonnarens. Wat had hij nu geopend? Een hoerenwinkel? Het geestdriftige applaus dreef mijn ergernis ten top. Mocht ik het gekund hebben, dan had ik de gefêteerde bende doodgebliksemd met mijn camera. Mijn lijdensweg was echter nog niet ten einde... Amper was het handgeklap uitgestorven, of de senator kwam breed lachend en met uitgestoken hand op me af. ‘Laurens Darras!’ riep hij uit. ‘Wat een genoegen jou hier te zien! Ik ben een fervent lezer van jouw artikels in “De Brabander”, weet je? Dat over die kraanvogels was subliem...’
Ik wist dat hij loog, dat hij alleen maar wat slijmde, doch ik liet mij overrompelen. ‘Dank je,’ stamelde ik. ‘Niet overdrijven.’ En toen moest ik ook de hand drukken van Antoon Hazen, de eeuwige akoliet van de senator. En het volgende ogenblik had ik een glas whisky vast en was ik omringd door zes of zeven toosters.
‘En wanneer wordt onze senator jouw “Figuur van de Week”?’ wilde Antoon Hazen toen weten.
‘De politici moeten wachten tot in de komkommertijd,’ poogde ik te schertsen.
‘Je weet dat ik veel voor je kan doen,’ drukte de senator mij op het hart. ‘Jaja... ik heb ook nogal wat katolieke vrienden, zelfs bij “De Brabander”.’
‘Ik heb mijn richtlijnen,’ zei ik deemoedig. ‘Pas in augustus mag ik mij inlaten met de dorpspolitiek.’
‘Rijd vooral Wimjan niet tegen zijn kar,’ fluisterde Filibert Pintens mij in het oor. ‘Anders kraakt hij je.’
Omdat ik zag dat de senator het gehoord had, zei ik: ‘Vanzelfsprekend niet. Hoe kom je erbij?’
‘Jij zou één van de onzen moeten worden,’ zei de senator. ‘We zullen daar achteraf nog wel eens over praten.’
Vanaf dat ogenblik was ik aanvaard en werd ik door de blauwe bende van de ene personaliteit naar de andere zakenman meegesleept. Ik dronk whisky alsof ik een connaisseur was. En bij