braakneiging... Het was of er een grote tumor in mijn keel zat, en ik krauwde stuiptrekkend met vier poten naar mijn hals. Onbarmhartig greep de vent mijn kop in zijn zware knuisten en duwde met zijn duimen mijn gezwollen oogleden naar boven. Hij wrong ook mijn muil open, betastte mijn ribben en mijn buik... ‘Dat beest heeft de ziekte van Carré,’ zei hij hardvochtig terwijl hij zich oprichtte.
‘Het is niet waar!’ steunde de schrijver ontzet.
‘Het is wél waar. Er gaat tegenwoordig geen dag voorbij of ik word bij zo'n geval geroepen. De virussen zijn weer bijzonder aktief...’
‘En... genees je die honden?’ vroeg de schrijver hoopvol. De veearts schudde grinnikend het hoofd. ‘Ik help ze het hoekje om. De ziekte van Carré kan bij mijn weten alleen maar voorkomen worden door vaccinatie wanneer de hond drie maanden oud is.’
‘Je wilt me toch niet wijsmaken dat de ziekte van Carré ongeneeslijk is?’ wierp de schrijver verontwaardigd op. ‘Neen!’ zei de kaalkop met opgetrokken wenkbrauwen. ‘In teorie moeten we die dieren hiermee kunnen genezen...’ Hij haalde een aluminium buisje uit zijn zak, trok de plastieken dop eraf en schudde enkele tabletten in zijn handpalm. ‘Maar in dit stadium van de ziekte kan geen enkele hond die medicijnen innemen, laat staan verteren... Dat zie jij toch ook?’
‘Is er dan geen injektie mogelijk?’ bad de schrijver.
‘Dan spuit ik hem meteen dood!’ spotte de vent. ‘Dit wrak kan geen enkel drastisch middel nog verwerken. Eutanasie is de enige... remedie waarvan hier nog kan sprake zijn. Gun die hond een zachte dood, meneer: dat is de enige raad die ik je kan geven...’
De schrijver legde zijn warme hand op mijn kop. ‘Dat zal ik doen,’ zei hij schor, ‘maar dan ánders dan jij denkt...