Het koekoeksspog(1978)–Robin Hannelore– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Meewarige canto voor een blauwe reiger Toen de tijd was vastgevroren De stilte berijpt Tekenden je poten kruisen In het afgevallen licht Een hongerige tocht Naar de geur van gier en hooi Vanmiddag vond ik je Een gouden kegel vurige smaragden Een slangehals van oud zilver Gesmolten tin en lood Lederen stelten en bloed Op de stukgeschoten vlerk Je vocht verwoed knappend Tegen mijn hulpeloosheid Mijn angst voor je pijn De bange besluiteloosheid Van mijn hand die tenslotte Je harde nek omstrengelde Geknield in de winderige beemd Zag ik minutenlang Het vizioen van de jager Verongelukt langs de weg Van de kille eenzaamheid Naar de akelige verlatenheid Toen je thuis geborgen zat Belde ik naar overal Ieder gaf het nummer van een ander Maar nergens vond ik iemand Die aan dierenbescherming deed Op zaterdag of zondag [pagina 71] [p. 71] Ten einde raad bracht ik je naar de zoo Want vissen vangen Zoals iemand me aanraadde En vleugels spalken Kan ik al evenmin als Doen alsof mijn neus bloedt Daar verbaasde een brave Hendrik Er zich overvloedig over Dat iemand met een blauwe reiger Helemaal uit Grobbendonk komt Om een vent te vinden Die uitstervende vogels geneest Hij wist gelukkig niet Dat ik in die beemd langs de Nete Minutenlang tegen mezelf gevochten had Of ik je niet zou verlossen Met een barmhartige wurggreep Uit een land zonder levenskansen Voor blauwe reigers en dichters. Vorige Volgende