Het koekoeksspog(1978)–Robin Hannelore– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Gedicht dat ik schreef op de dag dat ik mijn bril in de watermolen van Grobbendonk liet vallen Ik stel tegenwoordig krankzinnig veel belang In de mieren die over een berkestam rennen Naar de groene melkluizen in de duizend weiden En vaak sla ik de rode spinnetjes gade Op de zonnegevel van mijn huis Ik heb zelfs een boek van Jan Greshoff Waarin gele papierluizen leven Een mens zelfs een dichter denk ik soms Moet de drijfveren van zichzelf pogen te achterhalen Ik denk dat ik naar het middelpunt van mijn doolhof loop En dat ik de echte schoonheid Langzaam maar zeker nader Zonder dat ik het weet loop ik vaak De hoge grijze zaadhalmen van het gras te strelen En als het regent verschijnen er gekke kringetjes In het stuifmeel op mijn oude trui Mijn kinderen blazen krokzaadjes door een strootje En mijn handen spelen gewonnen verloren Met de bloeikolven van de zomer Ik ben er eindelijk toe gekomen te begrijpen Dat al wat ik doe verraadt Hoe ik dichter bij de waarheid kom Hoe ik aldoor menselijker en menselijker Ontvankelijk word voor wat vruchtbaar is [pagina 16] [p. 16] Dit zijn de dagen dat ik met blote voeten lopen kan Over het gouden zand in de Kempen Dat ik vergeten aalbessen pluk En plet met witte suiker op mijn bord En dat ik 's avonds in de witte klaver Naar de maan gekeerd Wat liefde sta te bazelen. Vorige Volgende