zo iets noem ik simpel en primitief redeneren... Jij weet uit welke familie ik stam. In jouw familie zaten de Pulse misdienaars, in de mijne de Pulse blaasbalgtrappers. Ons werd de eerlijkheid van kindsbeen af ingepompt. Ik hoor onze moeder, toen ze mij in de gevangenis kwam bezoeken, nog altijd zeggen: “Als je vrijkomt, beginnen we opnieuw te stoken, nietwaar, Staf?” Onze moeder wist dat ik ook als jeneverstoker eerlijk was. Nooit in mijn leven heb ik gestolen, nooit heb ik misbruik van vertrouwen gemaakt. Natuurlijk was ik geen heilige. Maar zijn de belastingontduikers dat misschien wel? En wat zijn de politieke dieven, zij die het voorbeeld zouden moeten geven?’
Weer begon ik het hondje te strelen. ‘Ze vertelden me ook dat je de doeaniers een wenk durfde geven als je bijvoorbeeld met drieduizend horloges over de grens moest... Je werd dan weliswaar geklist, maar je had slechts duizend horloges in je wagen...’
Staf keek naar boven en schudde wanhopig het hoofd. ‘Mensen, mensen, mensen toch! Ik maakte deel uit van een bende. Onder die lui zaten geen uilskuikens, dat snap je toch? Veronderstel even dat ik op die wijze tweeduizend horloges scheef geslagen had... Dan was ik toch lang dood geweest? En wees gerust: in dat milieu heb ik evenmin vijanden gehad. Trouwens... ik bezit niets. Maar ik kan zonder te sukkelen door het leven. Niet omdat ik jenever stookte of smokkelde, maar omdat ik jarenlang officieel gewerkt heb. Ik leef nu al vijf maanden van voorschotten van het O.C.M.W., maar met mijn pensioen komt alles in orde, reken maar!’
‘Welke was volgens jou dé jenever uit Pulle, de échte...’
Staf vouwde de handen voor zijn buik en lachte genoeglijk.
‘De jenever die ik nog altijd drink natuurlijk, de beste van de wereld: de jonge klare...’
‘De jonge klare?’
‘Vanzelfsprekend! Dat is een natuurwet. Zo een distilleerketel is gefraktioneerd... In één ketel heb je circa vijf verschillende soorten van alkohol. De eerste laag stinkt als de