daar twee bomtrechters in het parcours. Onze Fons reed aan de leiding, en Devos zat in mijn wiel. Ik zag dat onze Fons moeilijk zijn positie kon handhaven. Op het ogenblik dat hij in één van die kuilen dook, sprong ik er zo maar over, rakelinks boven zijn hoofd. Ik huiver nog altijd als ik eraan denk wat toen had kunnen gebeuren. Enfin, ik won; en onze Fons eindigde tweede, omdat Devos ten val kwam toen hij hem wilde passeren...’
‘Waarom gaf je het crossen op?’
‘Toen mijn Tiger minder goed begon op te trekken, beloofde het bestuur van Motorklub Oostmalle, waarbij ik aangesloten was, mij een nieuwe machine... Omdat zij zolang talmden, kocht ik met mijn eigen centen een Sarola bij onze Fons. Maar dat was mijn Tiger niet... Daaromtrent onstond dan een heftige ruzie onder de supporters. Totaal ontmoedigd gaf ik er toen de brui aan. Eénmaal nam ik nog deel aan een snelheidswedstrijd te Oostmalle, met een geleende motor van onze Fons. Ik won, en beschouwde dat als een zoete wraak... De volgende zondag reed ik met onze Sander naar Holland om er te vissen. Ik ving honderdtwintig voorns en wist meteen wat er zoal prettiger was dan crossen.’
‘Verdiende je in die jaren je brood uitsluitend met crossen?’
‘Neen, ik was ook diamantslijper... enfin, af en toe toch.’
‘Je hebt ook een paar zonen die het geprobeerd hebben als motorcrosser, nietwaar?’
‘Ja, onze Ludo en onze Jef, maar ze liepen meer met een arm of een been in het gips rond dan dat ze op hun motor zaten.’
‘Wat ben je begonnen na je sportcarrière?’
‘Ik trad in dienst bij onze Sander, als vrachtwagenchauffeur.’
‘Wanneer trad je in het huwelijk?’
‘In 1948. Met Maria Nikolaï uit Sint-Lenaarts. Maria was negen maanden gehuwd geweest met Jef Melis, en ze was zwanger toen haar man stierf. Jef was bij de Witte Brigade. Op een keer was hij met een maat van hem aan de Hollandse grens voor de truterij Engelsman contra Duitser aan het spe-