boete van twintigduizend frank moest betalen.’
‘Wat was er dan gebeurd?’
‘Ik weet het niet. Misschien werden de urinestalen van de drie gekontroleerden verwisseld...’
‘Protesteerde je dan niet? Dat slagersknechtje was je getuige...’
‘Na een dergelijke onthulling zouden ze me dan weer beticht hebben van bedrog, met alle gevolgen vandien. Nu ging ik gewoon in beroep, omdat er geen tweede staal genomen was en ik dus de kans niet kreeg voor een tegenexpertise... De schorsing werd opgeheven, maar de boete niet.’
‘Heeft je vader je nog als motorcrosser in aktie gezien?’
‘Ja, helemaal in het begin van mijn... loopbaan. In 1973 was ik ermee begonnen mecanicien te spelen voor het in B.L.M.-middens befaamde duo Willy en Herman van den Bulck uit Kessel. Mijn vrouw, Linda, is trouwens de zuster van die mannen. Toen Herman in 1974 zijn legerdienst moest vervullen, verving ik hem als bacconist. Ik hoor onze vader nog altijd zeggen: “Hij is gek!”. Dat jaar zat ik elke zaterdag tot twee uur in de nacht aan de machine te sleutelen. In 1975 heb ik me dan zelf een zijspan aangeschaft, en nu ben ik dus aan mijn negende seizoen als motorcrosser bezig.’
‘Hoeveel overwinningen behaalde je?’
‘Vier... waarvan één in Zwitserland, in Amriswil.’
‘Heb je als motorcrosser soms ook behoefte aan stimulantia?’
‘God, neen! Het is een harde sport, maar het blijft een hobby. De hele B.L.M. is één vriendentroep. Tijdens de wedstrijden bekampen we elkaar tot het uiterste, maar daarbuiten zijn wij kameraden. Verdienen doen we er geen van allen aan, integendeel... Denk maar aan het dure materieel én de verplaatsingskosten. Rudy, mijn zoon, is nu twaalf jaar. Binnenkort begin ik hem op te leiden tot motorcrosser...’
‘Is dat niet... een beetje gevaarlijk?’
‘Veel minder dan wielrennen!’