De heksenvlecht(1987)–Robin Hannelore– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] Patrijzen Bij valavond, als de rapenvelden dampen, als witte wijven of verre mistlampen niemand nog een uitweg wijzen, troepen ze samen, de patrijzen, tot ik daar droomverloren voorbijkom. Dan kan ik horen hoe ze even piepen voordat hun roffel klinkt als een gehaaste troffel bij ik-weet-niet-welk graf. Er hangt de zoete geur van draf en van uitgegiste gier. De dood ruik ik nog hier, ook als de patrijzen allang weer knus elkaars warmte zoeken tussen biet en rus. Vorige Volgende