De heksenvlecht(1987)–Robin Hannelore– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Hooglied In juli bekruipt mij het dwaze gevoel dat ik een koning ben, geen doel heb ik nog, en als een uitgediende dar zweef ik rond, de zintuigen in de war. Ik streel de ooievaarsbek, de eik. Iedereen bloeit en is lief in mijn rijk. Ik praat met de appelvink, de zwartkop. De dankbetuigingen kunnen niet op. Ik ben maar een godvergeten dromer, een leegloper, een oude dichter, maar ik ben de koning van de zomer, een dolle genieter - het ligt er te dik op - een keizerslibel boven het water, een gekke geile sater, de korenpater. Vorige Volgende