De heksenvlecht
(1987)–Robin Hannelore– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
IHet is anders gelopen, vader, dan
wat je voor me droomde toen.
Ik werd geen architekt en van
de rest zag niemand mij wat doen.
Soms fiets ik voorbij een huis
dat jij bouwde, naar men zei.
Dan waait er in mijn oog een pluis
en denk ik: Hier stak hij dus de mei-
boom. Het is helemaal anders gegaan:
ik ben in boeken weggevlucht
en bouwde kastelen op de maan,
als vitter was ik ooit berucht.
Niets kwam van je dromen uit:
ik ben het varken met de lange snuit.
| |
[pagina 14]
| |
IIIk zei het nooit, ik heb het gemist:
een por in mijn ribben, een schouderklop.
Vaak zocht ik een frisse kop in de mist,
geraakte ik van het open veld in het slop.
Eén sekonde slechts duurde je stervensuur,
een schok waarvan ik nooit genas.
Ik zocht je tussen moederkoren en perevuur,
voelde steeds dat je ergens was.
Al dolend sprak ik je vaak toe
en opdat ze niet zouden zeggen: Die
is gek! werd ik dichter en hoe
of wat is dat anders dan een alibi?
Ik zei het nooit, ik heb je gemist.
Ik zoek je nog in bloedsneeuw en mist.
| |
[pagina 15]
| |
IIIVelen ontvluchtten ons oude dorp
voor het land van de kalebassen
- dertien ogen in elke worp -
waar de leugens op de bomen wassen.
Ook de moerbeiboom verdween en het vlas,
de maïs kwam met de hereboeren.
Niemand weet nog hoe stil het wel was
in de tijd van de bikkels en de loeren.
Vaak denk ik nog aan mijn tamme kauw;
hij stierf toen ook, ten teken van rouw.
Jij bracht hem mee van het kasteel.
Wat een jeugd. Maar dat is nu heel
lang geleden. Het sprookje is uit.
Ik ben het varken met de lange snuit.
|
|